Chapter 8

Toen ons jeugdig paartje weer huiswaarts ging door de schoone, stille streek, zoo gelukkig als menschen maar wezen kunnen, breidde zich ook daarbuiten de wereld om hen heen uit in heerlijken zonneschijn. De vogels zongen hun mooiste lied; bonte vlinders zweefden rond en puurden geurigen nectar uit de bloemen, die als met kwistige hand voor hun voeten waren gestrooid.

Nog eens zien ze om naar het eeuwenoud gebouw.

De windvaan op den toren wijst naar 't zoele Zuiden en schittert hen tegen, als ware ze van een edel metaal gesmeed, "waar, goudener dan goud, het goud geen proef bij houdt."

EINDE.

Transcriber's Notes:Het papieren boek accentueert sommige woorden met uitgebreidere letterafstand ("expanded letter-spacing"). In de 'platte-tekst'-versie wordt dit met underscores aangegeven:_gespatieerde tekst_ →gespatieerde tekstBladzijdenummers zijn in de 'platte-tekst'-versie weggelaten. In de HTML-versie zijn ze wel zichtbaar, maar virtueel, wat het voordeel heeft dat u kunt zoeken op tekst-fragmenten zonder dat de bladzijde-nummers het zoeken hinderen.Als u de weergave van de bladzijde-nummers wilt aanpassen, kijk dan met een tekstverwerker in het