Guzman bedriegt den bankier.Maar Guzman haalde zooveel gemeene streken uit in het paleis van den Kardinaal, dat de voortreffelijke prelaat er tenslotte genoeg van kreeg. Toen kwam hij in dienst bij den Spaanschen gezant, een vriend van den Kardinaal, die volkomen op de hoogte was van de hebbelijkheden van onzen held. Na geruimen tijd bij dezen hoogwaardigheidsbekleeder te hebben gediend, besloot hij Rome te verlaten, en een reis door Italië te maken. Even te voren had hij kennis gemaakt met een Spanjaard, Sayavedra genaamd, met wien hij vriendschap sloot. Met ongeveer driehonderdpistolesen eenige juweelen, die hij van den gezant gestolen had, ondernam Guzman de reis. Maar Sayavedra had een wasafdruk gemaakt van de sleutels van Guzman, en plunderde voor diens vertrek zijn bagage, zoodat deze zonder de edelmoedige hulp van den gezant, Rome niet had kunnen verlaten. Te Siena ontmoette hij Sayavedra weer, en deze smeekte hem, zijn bedrog te vergeven, en hem als zijn bediende mede te nemen. Guzman, die medelijden met hem had, stemde hierin toe, en op weg naar Florence beraamden zij plannen tot het verbeteren van hun financieelen toestand. Zij verspreidden het gerucht, dat Guzman de neef was van den Spaanschen gezant, en hij had zelfs de onbeschaamdheid, zijn opwachting te maken aan het Hof, waar hij wegens deze familierelatie door den Groothertog ontvangen werd. Daar ontmoette hij een bekoorlijke en schatrijke weduwe,op wie hij verliefd werd. Maar haar familie informeerde naar hem, en toen het uitkwam, dat hij indertijd langs Rome’s straten gebedeld had, was hij gedwongen de stad te verlaten. Te Bologna won hij bij het spel een belangrijke som, en toen hij en Sayavedra te Milaan aankwamen, huurden zij daar kamers, en zagen uit naar middelen om hunne juist verkregen rijkdommen productief te maken. Zij sloten vriendschap met een deugniet, die klerk was op een bankierskantoor, en bespraken met hem de mogelijkheid, zijn meester te ontlasten van een gedeelte van zijn geld. Guzman bezocht den bankier, en zeide, dat hij hem ongeveer twaalfduizend franken in goud te bewaren wilde geven. Hij werd vriendelijk ontvangen, en de bankier noteerde zijn naam en eenige andere bijzonderheden in zijn dagboek. Op weg naar huis kocht Guzman een vergulde cassette, die hij vulde met stukken lood; deze gaf hij aan Sayavedra, tegelijk met een zak met echt goud, en hij drukte hem op het hart een praatje te maken met den herbergier en hem te vertellen, dat hij zijn geld naar een bankierskantoor ging brengen, wat hij natuurlijk geen oogenblik van plan was. De bankiersklerk liet een valschen sleutel maken op de geldkist van zijn patroon, en toen deze den volgenden Zondag naar de Mis was, opende hij de kist, en zette er de vergulde cassette in, die nu inplaats van lood, tien quadruples, dertig Romeinsche kronen en een geschreven opgave van den inhoud bevatte. Daarna maakte hij het handschrift van zijn meester na en vulde diens aanteekeningen in het dagboek aan, in dien zin, dat hij het deed voorkomen, alsof niet alleen de vergulde cassette, maar de geheele inhoud van de geldkist het eigendom van Guzman was. Des Maandags begaf Guzman zich naar den bankier, en vroeg hem heel beleefd het geld terug, dat hij hem eenige dagen geleden gezonden had.De man ontkende natuurlijk, iets voor hem te hebben bewaard waarop Guzman zulk een misbaar maakte, dat er een oploop ontstond, en de twist werd zóó hevig, dat er een konstabel verscheen, die vergezeld was van den waard van de herberg, waar Guzman zijn intrek genomen had. Guzman beweerde, dat wanneer men de boeken van den bankier zou nazien, men zich ervan zou kunnen overtuigen, dat de som, waarover de quaestie liep, inderdaad genoteerd was, en toen het dagboek te voorschijn gehaald werd, bleek dat ook werkelijk het geval te zijn. De ongelukkige bankier gaf toe, dat hij een gedeelte van deze aanteekeningen zelf geschreven had, en dit was genoeg om de verontwaardiging der omstanders te wekken, want hij was zeer gehaat bij het volk om zijne woekerpraktijken en schraapzucht. Daarenboven was Guzman in staat een nauwkeurige opgave te doen van den inhoud der geldkist, en toen deze geopend werd, vond men er, tot verbazing van den bankier, de vergulde cassette in, waarvan sprake was, benevens de juiste som, die door hem genoemd was, en zelfs de muntstukken, die hij opgegeven had, en die met de lijst van den inhoud klopten. De waard kon bevestigen, dat Guzman de eigenaar der cassette was, en daar dus het bewijs geleverd scheen, overhandigde de plaatselijke rechter hem het geld, dat hij met zijne medeplichtigen deelde. Nu besloot Guzman naar Genua terug te keeren om zich te wreken op zijn bloedverwanten, die hem zoo gemeen behandeld hadden bij zijn vorig bezoek aan die stad. Hij vermomde zich als een hooge Spaansche geestelijke, en nam zijn intrek in een voorname herberg; en toen zijn familie van zijn verblijf daar hoorde, en van de praal, die hij ten toon spreidde, haastte zij zich hem een bezoek te brengen. Zij herkenden in hem niet den haveloozen en verlaten deugniet, die eenige jaren te voren hunhulp had gevraagd, en zijn oom vertelde hem zelfs het gebeurde met de duivels, alsof zij op deze wijze een indringer verdreven hadden. Guzman won hun vertrouwen volkomen, en daar hij een overvloed van geld had, stelden zij hem met een gerust hart een kostbare verzameling juweelen ter hand, die, naar hij zeide, een vriend van hem wilde leenen, om bij zijn huwelijk te dragen. Met deze kostbaarheden vluchtten hij en Sayavedra naar Spanje, maar op weg daarheen werd de laatste ernstig ziek, en in een aanval van ijlkoorts sprong hij overboord en verdronk.Nadat Guzman in zijn vaderland teruggekeerd was, bereikte hij na vele avonturen Madrid, waar hij zijne juweelen aan een rijken koopman verkocht; deze hield hem voor een voornaam heer en gaf hem zijn dochter ten huwelijk. De koopman rekende op den vermeenden rijkdom van Guzman als steun in zijne eigen zaken; Guzman vertrouwde op de eveneens denkbeeldige schatten van zijn schoonvader, en daar de verkwistende jonge vrouw op de geldmiddelen van beiden teerde, was de geheele familie in korten tijd failliet. De schok was te hevig voor de dame, en zij stierf. Maar het gelukte haar sluwen vader, genoeg uit de schipbreuk te redden, om opnieuw te beginnen.Guzman had echter genoeg van de financieele wereld, en hij besloot de rest van zijn onrechtmatig verkregen fortuin te gebruiken, om in de theologie te gaan studeeren. Te dien einde ging hij naar de universiteit van Alcalà de Henares, waar hij zijn candidaatsexamen aflegde, en na vier jaren van ijverige studie in de godgeleerdheid, wachtte hij slechts op een officieele aanstelling, om het priesterambt te kunnen bekleeden, toen hij door verkeerde invloeden weer op den slechten weg geraakte. Hij maakte n.l. kennis met een familie met verscheidene dochters,op een waarvan hij verliefd werd, waarna een huwelijk volgde. De jonggehuwden vestigden zich te Madrid, waar zij een avontuurlijk leven leidden. Maar eenige jaren later liep de jonge vrouw van hem weg, en nam alles van waarde, wat zij te pakken kon krijgen, mee. Ongeveer in dezen tijd had Guzman zijn moeder weer opgezocht, en inplaats dat zij hem van zijne kwade praktijken trachtte af te houden, hielp zij hem bij het verzinnen van zijne gemeene streken, zoodat het niet lang duurde, of hij werd tot vele jaren dwangarbeid veroordeeld. Maar het toeval wilde, dat hij de overheid kon helpen bij het ontdekken van een opstand, en als belooning hiervoor kreeg hij zijn vrijheid terug.En hiermede nemen wij afscheid van den meest doortrapten schurk uit deliteratuur. Maar al is Guzman de Alfarache misschien de sluwste boosdoener, dien wij ooit in een roman ontmoet hebben, hij is ook de vermakelijkste en meest origineele. Het is echter merkwaardig, dat over het geheel zijn loopbaan niet erg voordeelig was, en dat hij aan het eind van het verhaal nog even arm is als bij het begin. Het vermakelijkste van dezen roman is misschien wel de voorgewende onberispelijke toon, waarin hij geschreven is—een stijl, die bijna slaafs werd nagebootst door Le Sage in zijnGil Blas, een werk, dat niet alleen wat zijnatmosfeerbetreft, veel overeenkomst vertoont metGuzman de Alfarache, maar dat ook verscheidene voorvallen eruit heeft overgenomen.Besluit.Wij hebben nu alle wegen der Spaansche letterkunde bewandeld, den ernstigen, den quasi-heroïschen en den humoristischen. Misschien is wel geen enkel hoofdstuk van de letterkunde der wereld zóó rijk aan kleur, zóóafwisselend en zóó gevoelig. Er klinkt een toon in van hooge en edele schoonheid, van voorname ridderlijkheid, van grooten ernst, hoffelijk, vlekkeloos, en niet bezoedeld door alledaagschheid en bekrompenheid. De drinkbeker der Spaansche romantiek is gevuld met het hartebloed van een groot, ridderlijk en dichterlijk volk, dat de voorkeur heeft gegeven aan idealen boven de ruwe werkelijkheid, aan de verhevenheid van een nationale aristocratie boven de leegheid eener onware democratie. Arm Spanje! Hoe dikwijls gebruikt de Angelsakser deze uitdrukking in medelijdende zelfgenoegzaamheid! Met de troost van zulk een schatkamer van dichterlijken en romantischen rijkdom, kan Spanje het vaste vertrouwen koesteren, dat de heerlijke dagen, die door zijnetrovadoresbezongen, en door zijne dichters vereeuwigd zijn in statige verzen, eenmaal zullen wederkeeren. Arm Spanje! Neen, gelukkig Spanje! Betooverde spelonk, overvloeiende van heerlijke liederen? Veelkleurige schatkamer der legende, glinsterend juweel der onsterfelijke romance!
Guzman bedriegt den bankier.Maar Guzman haalde zooveel gemeene streken uit in het paleis van den Kardinaal, dat de voortreffelijke prelaat er tenslotte genoeg van kreeg. Toen kwam hij in dienst bij den Spaanschen gezant, een vriend van den Kardinaal, die volkomen op de hoogte was van de hebbelijkheden van onzen held. Na geruimen tijd bij dezen hoogwaardigheidsbekleeder te hebben gediend, besloot hij Rome te verlaten, en een reis door Italië te maken. Even te voren had hij kennis gemaakt met een Spanjaard, Sayavedra genaamd, met wien hij vriendschap sloot. Met ongeveer driehonderdpistolesen eenige juweelen, die hij van den gezant gestolen had, ondernam Guzman de reis. Maar Sayavedra had een wasafdruk gemaakt van de sleutels van Guzman, en plunderde voor diens vertrek zijn bagage, zoodat deze zonder de edelmoedige hulp van den gezant, Rome niet had kunnen verlaten. Te Siena ontmoette hij Sayavedra weer, en deze smeekte hem, zijn bedrog te vergeven, en hem als zijn bediende mede te nemen. Guzman, die medelijden met hem had, stemde hierin toe, en op weg naar Florence beraamden zij plannen tot het verbeteren van hun financieelen toestand. Zij verspreidden het gerucht, dat Guzman de neef was van den Spaanschen gezant, en hij had zelfs de onbeschaamdheid, zijn opwachting te maken aan het Hof, waar hij wegens deze familierelatie door den Groothertog ontvangen werd. Daar ontmoette hij een bekoorlijke en schatrijke weduwe,op wie hij verliefd werd. Maar haar familie informeerde naar hem, en toen het uitkwam, dat hij indertijd langs Rome’s straten gebedeld had, was hij gedwongen de stad te verlaten. Te Bologna won hij bij het spel een belangrijke som, en toen hij en Sayavedra te Milaan aankwamen, huurden zij daar kamers, en zagen uit naar middelen om hunne juist verkregen rijkdommen productief te maken. Zij sloten vriendschap met een deugniet, die klerk was op een bankierskantoor, en bespraken met hem de mogelijkheid, zijn meester te ontlasten van een gedeelte van zijn geld. Guzman bezocht den bankier, en zeide, dat hij hem ongeveer twaalfduizend franken in goud te bewaren wilde geven. Hij werd vriendelijk ontvangen, en de bankier noteerde zijn naam en eenige andere bijzonderheden in zijn dagboek. Op weg naar huis kocht Guzman een vergulde cassette, die hij vulde met stukken lood; deze gaf hij aan Sayavedra, tegelijk met een zak met echt goud, en hij drukte hem op het hart een praatje te maken met den herbergier en hem te vertellen, dat hij zijn geld naar een bankierskantoor ging brengen, wat hij natuurlijk geen oogenblik van plan was. De bankiersklerk liet een valschen sleutel maken op de geldkist van zijn patroon, en toen deze den volgenden Zondag naar de Mis was, opende hij de kist, en zette er de vergulde cassette in, die nu inplaats van lood, tien quadruples, dertig Romeinsche kronen en een geschreven opgave van den inhoud bevatte. Daarna maakte hij het handschrift van zijn meester na en vulde diens aanteekeningen in het dagboek aan, in dien zin, dat hij het deed voorkomen, alsof niet alleen de vergulde cassette, maar de geheele inhoud van de geldkist het eigendom van Guzman was. Des Maandags begaf Guzman zich naar den bankier, en vroeg hem heel beleefd het geld terug, dat hij hem eenige dagen geleden gezonden had.De man ontkende natuurlijk, iets voor hem te hebben bewaard waarop Guzman zulk een misbaar maakte, dat er een oploop ontstond, en de twist werd zóó hevig, dat er een konstabel verscheen, die vergezeld was van den waard van de herberg, waar Guzman zijn intrek genomen had. Guzman beweerde, dat wanneer men de boeken van den bankier zou nazien, men zich ervan zou kunnen overtuigen, dat de som, waarover de quaestie liep, inderdaad genoteerd was, en toen het dagboek te voorschijn gehaald werd, bleek dat ook werkelijk het geval te zijn. De ongelukkige bankier gaf toe, dat hij een gedeelte van deze aanteekeningen zelf geschreven had, en dit was genoeg om de verontwaardiging der omstanders te wekken, want hij was zeer gehaat bij het volk om zijne woekerpraktijken en schraapzucht. Daarenboven was Guzman in staat een nauwkeurige opgave te doen van den inhoud der geldkist, en toen deze geopend werd, vond men er, tot verbazing van den bankier, de vergulde cassette in, waarvan sprake was, benevens de juiste som, die door hem genoemd was, en zelfs de muntstukken, die hij opgegeven had, en die met de lijst van den inhoud klopten. De waard kon bevestigen, dat Guzman de eigenaar der cassette was, en daar dus het bewijs geleverd scheen, overhandigde de plaatselijke rechter hem het geld, dat hij met zijne medeplichtigen deelde. Nu besloot Guzman naar Genua terug te keeren om zich te wreken op zijn bloedverwanten, die hem zoo gemeen behandeld hadden bij zijn vorig bezoek aan die stad. Hij vermomde zich als een hooge Spaansche geestelijke, en nam zijn intrek in een voorname herberg; en toen zijn familie van zijn verblijf daar hoorde, en van de praal, die hij ten toon spreidde, haastte zij zich hem een bezoek te brengen. Zij herkenden in hem niet den haveloozen en verlaten deugniet, die eenige jaren te voren hunhulp had gevraagd, en zijn oom vertelde hem zelfs het gebeurde met de duivels, alsof zij op deze wijze een indringer verdreven hadden. Guzman won hun vertrouwen volkomen, en daar hij een overvloed van geld had, stelden zij hem met een gerust hart een kostbare verzameling juweelen ter hand, die, naar hij zeide, een vriend van hem wilde leenen, om bij zijn huwelijk te dragen. Met deze kostbaarheden vluchtten hij en Sayavedra naar Spanje, maar op weg daarheen werd de laatste ernstig ziek, en in een aanval van ijlkoorts sprong hij overboord en verdronk.Nadat Guzman in zijn vaderland teruggekeerd was, bereikte hij na vele avonturen Madrid, waar hij zijne juweelen aan een rijken koopman verkocht; deze hield hem voor een voornaam heer en gaf hem zijn dochter ten huwelijk. De koopman rekende op den vermeenden rijkdom van Guzman als steun in zijne eigen zaken; Guzman vertrouwde op de eveneens denkbeeldige schatten van zijn schoonvader, en daar de verkwistende jonge vrouw op de geldmiddelen van beiden teerde, was de geheele familie in korten tijd failliet. De schok was te hevig voor de dame, en zij stierf. Maar het gelukte haar sluwen vader, genoeg uit de schipbreuk te redden, om opnieuw te beginnen.Guzman had echter genoeg van de financieele wereld, en hij besloot de rest van zijn onrechtmatig verkregen fortuin te gebruiken, om in de theologie te gaan studeeren. Te dien einde ging hij naar de universiteit van Alcalà de Henares, waar hij zijn candidaatsexamen aflegde, en na vier jaren van ijverige studie in de godgeleerdheid, wachtte hij slechts op een officieele aanstelling, om het priesterambt te kunnen bekleeden, toen hij door verkeerde invloeden weer op den slechten weg geraakte. Hij maakte n.l. kennis met een familie met verscheidene dochters,op een waarvan hij verliefd werd, waarna een huwelijk volgde. De jonggehuwden vestigden zich te Madrid, waar zij een avontuurlijk leven leidden. Maar eenige jaren later liep de jonge vrouw van hem weg, en nam alles van waarde, wat zij te pakken kon krijgen, mee. Ongeveer in dezen tijd had Guzman zijn moeder weer opgezocht, en inplaats dat zij hem van zijne kwade praktijken trachtte af te houden, hielp zij hem bij het verzinnen van zijne gemeene streken, zoodat het niet lang duurde, of hij werd tot vele jaren dwangarbeid veroordeeld. Maar het toeval wilde, dat hij de overheid kon helpen bij het ontdekken van een opstand, en als belooning hiervoor kreeg hij zijn vrijheid terug.En hiermede nemen wij afscheid van den meest doortrapten schurk uit deliteratuur. Maar al is Guzman de Alfarache misschien de sluwste boosdoener, dien wij ooit in een roman ontmoet hebben, hij is ook de vermakelijkste en meest origineele. Het is echter merkwaardig, dat over het geheel zijn loopbaan niet erg voordeelig was, en dat hij aan het eind van het verhaal nog even arm is als bij het begin. Het vermakelijkste van dezen roman is misschien wel de voorgewende onberispelijke toon, waarin hij geschreven is—een stijl, die bijna slaafs werd nagebootst door Le Sage in zijnGil Blas, een werk, dat niet alleen wat zijnatmosfeerbetreft, veel overeenkomst vertoont metGuzman de Alfarache, maar dat ook verscheidene voorvallen eruit heeft overgenomen.Besluit.Wij hebben nu alle wegen der Spaansche letterkunde bewandeld, den ernstigen, den quasi-heroïschen en den humoristischen. Misschien is wel geen enkel hoofdstuk van de letterkunde der wereld zóó rijk aan kleur, zóóafwisselend en zóó gevoelig. Er klinkt een toon in van hooge en edele schoonheid, van voorname ridderlijkheid, van grooten ernst, hoffelijk, vlekkeloos, en niet bezoedeld door alledaagschheid en bekrompenheid. De drinkbeker der Spaansche romantiek is gevuld met het hartebloed van een groot, ridderlijk en dichterlijk volk, dat de voorkeur heeft gegeven aan idealen boven de ruwe werkelijkheid, aan de verhevenheid van een nationale aristocratie boven de leegheid eener onware democratie. Arm Spanje! Hoe dikwijls gebruikt de Angelsakser deze uitdrukking in medelijdende zelfgenoegzaamheid! Met de troost van zulk een schatkamer van dichterlijken en romantischen rijkdom, kan Spanje het vaste vertrouwen koesteren, dat de heerlijke dagen, die door zijnetrovadoresbezongen, en door zijne dichters vereeuwigd zijn in statige verzen, eenmaal zullen wederkeeren. Arm Spanje! Neen, gelukkig Spanje! Betooverde spelonk, overvloeiende van heerlijke liederen? Veelkleurige schatkamer der legende, glinsterend juweel der onsterfelijke romance!
Guzman bedriegt den bankier.Maar Guzman haalde zooveel gemeene streken uit in het paleis van den Kardinaal, dat de voortreffelijke prelaat er tenslotte genoeg van kreeg. Toen kwam hij in dienst bij den Spaanschen gezant, een vriend van den Kardinaal, die volkomen op de hoogte was van de hebbelijkheden van onzen held. Na geruimen tijd bij dezen hoogwaardigheidsbekleeder te hebben gediend, besloot hij Rome te verlaten, en een reis door Italië te maken. Even te voren had hij kennis gemaakt met een Spanjaard, Sayavedra genaamd, met wien hij vriendschap sloot. Met ongeveer driehonderdpistolesen eenige juweelen, die hij van den gezant gestolen had, ondernam Guzman de reis. Maar Sayavedra had een wasafdruk gemaakt van de sleutels van Guzman, en plunderde voor diens vertrek zijn bagage, zoodat deze zonder de edelmoedige hulp van den gezant, Rome niet had kunnen verlaten. Te Siena ontmoette hij Sayavedra weer, en deze smeekte hem, zijn bedrog te vergeven, en hem als zijn bediende mede te nemen. Guzman, die medelijden met hem had, stemde hierin toe, en op weg naar Florence beraamden zij plannen tot het verbeteren van hun financieelen toestand. Zij verspreidden het gerucht, dat Guzman de neef was van den Spaanschen gezant, en hij had zelfs de onbeschaamdheid, zijn opwachting te maken aan het Hof, waar hij wegens deze familierelatie door den Groothertog ontvangen werd. Daar ontmoette hij een bekoorlijke en schatrijke weduwe,op wie hij verliefd werd. Maar haar familie informeerde naar hem, en toen het uitkwam, dat hij indertijd langs Rome’s straten gebedeld had, was hij gedwongen de stad te verlaten. Te Bologna won hij bij het spel een belangrijke som, en toen hij en Sayavedra te Milaan aankwamen, huurden zij daar kamers, en zagen uit naar middelen om hunne juist verkregen rijkdommen productief te maken. Zij sloten vriendschap met een deugniet, die klerk was op een bankierskantoor, en bespraken met hem de mogelijkheid, zijn meester te ontlasten van een gedeelte van zijn geld. Guzman bezocht den bankier, en zeide, dat hij hem ongeveer twaalfduizend franken in goud te bewaren wilde geven. Hij werd vriendelijk ontvangen, en de bankier noteerde zijn naam en eenige andere bijzonderheden in zijn dagboek. Op weg naar huis kocht Guzman een vergulde cassette, die hij vulde met stukken lood; deze gaf hij aan Sayavedra, tegelijk met een zak met echt goud, en hij drukte hem op het hart een praatje te maken met den herbergier en hem te vertellen, dat hij zijn geld naar een bankierskantoor ging brengen, wat hij natuurlijk geen oogenblik van plan was. De bankiersklerk liet een valschen sleutel maken op de geldkist van zijn patroon, en toen deze den volgenden Zondag naar de Mis was, opende hij de kist, en zette er de vergulde cassette in, die nu inplaats van lood, tien quadruples, dertig Romeinsche kronen en een geschreven opgave van den inhoud bevatte. Daarna maakte hij het handschrift van zijn meester na en vulde diens aanteekeningen in het dagboek aan, in dien zin, dat hij het deed voorkomen, alsof niet alleen de vergulde cassette, maar de geheele inhoud van de geldkist het eigendom van Guzman was. Des Maandags begaf Guzman zich naar den bankier, en vroeg hem heel beleefd het geld terug, dat hij hem eenige dagen geleden gezonden had.De man ontkende natuurlijk, iets voor hem te hebben bewaard waarop Guzman zulk een misbaar maakte, dat er een oploop ontstond, en de twist werd zóó hevig, dat er een konstabel verscheen, die vergezeld was van den waard van de herberg, waar Guzman zijn intrek genomen had. Guzman beweerde, dat wanneer men de boeken van den bankier zou nazien, men zich ervan zou kunnen overtuigen, dat de som, waarover de quaestie liep, inderdaad genoteerd was, en toen het dagboek te voorschijn gehaald werd, bleek dat ook werkelijk het geval te zijn. De ongelukkige bankier gaf toe, dat hij een gedeelte van deze aanteekeningen zelf geschreven had, en dit was genoeg om de verontwaardiging der omstanders te wekken, want hij was zeer gehaat bij het volk om zijne woekerpraktijken en schraapzucht. Daarenboven was Guzman in staat een nauwkeurige opgave te doen van den inhoud der geldkist, en toen deze geopend werd, vond men er, tot verbazing van den bankier, de vergulde cassette in, waarvan sprake was, benevens de juiste som, die door hem genoemd was, en zelfs de muntstukken, die hij opgegeven had, en die met de lijst van den inhoud klopten. De waard kon bevestigen, dat Guzman de eigenaar der cassette was, en daar dus het bewijs geleverd scheen, overhandigde de plaatselijke rechter hem het geld, dat hij met zijne medeplichtigen deelde. Nu besloot Guzman naar Genua terug te keeren om zich te wreken op zijn bloedverwanten, die hem zoo gemeen behandeld hadden bij zijn vorig bezoek aan die stad. Hij vermomde zich als een hooge Spaansche geestelijke, en nam zijn intrek in een voorname herberg; en toen zijn familie van zijn verblijf daar hoorde, en van de praal, die hij ten toon spreidde, haastte zij zich hem een bezoek te brengen. Zij herkenden in hem niet den haveloozen en verlaten deugniet, die eenige jaren te voren hunhulp had gevraagd, en zijn oom vertelde hem zelfs het gebeurde met de duivels, alsof zij op deze wijze een indringer verdreven hadden. Guzman won hun vertrouwen volkomen, en daar hij een overvloed van geld had, stelden zij hem met een gerust hart een kostbare verzameling juweelen ter hand, die, naar hij zeide, een vriend van hem wilde leenen, om bij zijn huwelijk te dragen. Met deze kostbaarheden vluchtten hij en Sayavedra naar Spanje, maar op weg daarheen werd de laatste ernstig ziek, en in een aanval van ijlkoorts sprong hij overboord en verdronk.Nadat Guzman in zijn vaderland teruggekeerd was, bereikte hij na vele avonturen Madrid, waar hij zijne juweelen aan een rijken koopman verkocht; deze hield hem voor een voornaam heer en gaf hem zijn dochter ten huwelijk. De koopman rekende op den vermeenden rijkdom van Guzman als steun in zijne eigen zaken; Guzman vertrouwde op de eveneens denkbeeldige schatten van zijn schoonvader, en daar de verkwistende jonge vrouw op de geldmiddelen van beiden teerde, was de geheele familie in korten tijd failliet. De schok was te hevig voor de dame, en zij stierf. Maar het gelukte haar sluwen vader, genoeg uit de schipbreuk te redden, om opnieuw te beginnen.Guzman had echter genoeg van de financieele wereld, en hij besloot de rest van zijn onrechtmatig verkregen fortuin te gebruiken, om in de theologie te gaan studeeren. Te dien einde ging hij naar de universiteit van Alcalà de Henares, waar hij zijn candidaatsexamen aflegde, en na vier jaren van ijverige studie in de godgeleerdheid, wachtte hij slechts op een officieele aanstelling, om het priesterambt te kunnen bekleeden, toen hij door verkeerde invloeden weer op den slechten weg geraakte. Hij maakte n.l. kennis met een familie met verscheidene dochters,op een waarvan hij verliefd werd, waarna een huwelijk volgde. De jonggehuwden vestigden zich te Madrid, waar zij een avontuurlijk leven leidden. Maar eenige jaren later liep de jonge vrouw van hem weg, en nam alles van waarde, wat zij te pakken kon krijgen, mee. Ongeveer in dezen tijd had Guzman zijn moeder weer opgezocht, en inplaats dat zij hem van zijne kwade praktijken trachtte af te houden, hielp zij hem bij het verzinnen van zijne gemeene streken, zoodat het niet lang duurde, of hij werd tot vele jaren dwangarbeid veroordeeld. Maar het toeval wilde, dat hij de overheid kon helpen bij het ontdekken van een opstand, en als belooning hiervoor kreeg hij zijn vrijheid terug.En hiermede nemen wij afscheid van den meest doortrapten schurk uit deliteratuur. Maar al is Guzman de Alfarache misschien de sluwste boosdoener, dien wij ooit in een roman ontmoet hebben, hij is ook de vermakelijkste en meest origineele. Het is echter merkwaardig, dat over het geheel zijn loopbaan niet erg voordeelig was, en dat hij aan het eind van het verhaal nog even arm is als bij het begin. Het vermakelijkste van dezen roman is misschien wel de voorgewende onberispelijke toon, waarin hij geschreven is—een stijl, die bijna slaafs werd nagebootst door Le Sage in zijnGil Blas, een werk, dat niet alleen wat zijnatmosfeerbetreft, veel overeenkomst vertoont metGuzman de Alfarache, maar dat ook verscheidene voorvallen eruit heeft overgenomen.
Maar Guzman haalde zooveel gemeene streken uit in het paleis van den Kardinaal, dat de voortreffelijke prelaat er tenslotte genoeg van kreeg. Toen kwam hij in dienst bij den Spaanschen gezant, een vriend van den Kardinaal, die volkomen op de hoogte was van de hebbelijkheden van onzen held. Na geruimen tijd bij dezen hoogwaardigheidsbekleeder te hebben gediend, besloot hij Rome te verlaten, en een reis door Italië te maken. Even te voren had hij kennis gemaakt met een Spanjaard, Sayavedra genaamd, met wien hij vriendschap sloot. Met ongeveer driehonderdpistolesen eenige juweelen, die hij van den gezant gestolen had, ondernam Guzman de reis. Maar Sayavedra had een wasafdruk gemaakt van de sleutels van Guzman, en plunderde voor diens vertrek zijn bagage, zoodat deze zonder de edelmoedige hulp van den gezant, Rome niet had kunnen verlaten. Te Siena ontmoette hij Sayavedra weer, en deze smeekte hem, zijn bedrog te vergeven, en hem als zijn bediende mede te nemen. Guzman, die medelijden met hem had, stemde hierin toe, en op weg naar Florence beraamden zij plannen tot het verbeteren van hun financieelen toestand. Zij verspreidden het gerucht, dat Guzman de neef was van den Spaanschen gezant, en hij had zelfs de onbeschaamdheid, zijn opwachting te maken aan het Hof, waar hij wegens deze familierelatie door den Groothertog ontvangen werd. Daar ontmoette hij een bekoorlijke en schatrijke weduwe,op wie hij verliefd werd. Maar haar familie informeerde naar hem, en toen het uitkwam, dat hij indertijd langs Rome’s straten gebedeld had, was hij gedwongen de stad te verlaten. Te Bologna won hij bij het spel een belangrijke som, en toen hij en Sayavedra te Milaan aankwamen, huurden zij daar kamers, en zagen uit naar middelen om hunne juist verkregen rijkdommen productief te maken. Zij sloten vriendschap met een deugniet, die klerk was op een bankierskantoor, en bespraken met hem de mogelijkheid, zijn meester te ontlasten van een gedeelte van zijn geld. Guzman bezocht den bankier, en zeide, dat hij hem ongeveer twaalfduizend franken in goud te bewaren wilde geven. Hij werd vriendelijk ontvangen, en de bankier noteerde zijn naam en eenige andere bijzonderheden in zijn dagboek. Op weg naar huis kocht Guzman een vergulde cassette, die hij vulde met stukken lood; deze gaf hij aan Sayavedra, tegelijk met een zak met echt goud, en hij drukte hem op het hart een praatje te maken met den herbergier en hem te vertellen, dat hij zijn geld naar een bankierskantoor ging brengen, wat hij natuurlijk geen oogenblik van plan was. De bankiersklerk liet een valschen sleutel maken op de geldkist van zijn patroon, en toen deze den volgenden Zondag naar de Mis was, opende hij de kist, en zette er de vergulde cassette in, die nu inplaats van lood, tien quadruples, dertig Romeinsche kronen en een geschreven opgave van den inhoud bevatte. Daarna maakte hij het handschrift van zijn meester na en vulde diens aanteekeningen in het dagboek aan, in dien zin, dat hij het deed voorkomen, alsof niet alleen de vergulde cassette, maar de geheele inhoud van de geldkist het eigendom van Guzman was. Des Maandags begaf Guzman zich naar den bankier, en vroeg hem heel beleefd het geld terug, dat hij hem eenige dagen geleden gezonden had.De man ontkende natuurlijk, iets voor hem te hebben bewaard waarop Guzman zulk een misbaar maakte, dat er een oploop ontstond, en de twist werd zóó hevig, dat er een konstabel verscheen, die vergezeld was van den waard van de herberg, waar Guzman zijn intrek genomen had. Guzman beweerde, dat wanneer men de boeken van den bankier zou nazien, men zich ervan zou kunnen overtuigen, dat de som, waarover de quaestie liep, inderdaad genoteerd was, en toen het dagboek te voorschijn gehaald werd, bleek dat ook werkelijk het geval te zijn. De ongelukkige bankier gaf toe, dat hij een gedeelte van deze aanteekeningen zelf geschreven had, en dit was genoeg om de verontwaardiging der omstanders te wekken, want hij was zeer gehaat bij het volk om zijne woekerpraktijken en schraapzucht. Daarenboven was Guzman in staat een nauwkeurige opgave te doen van den inhoud der geldkist, en toen deze geopend werd, vond men er, tot verbazing van den bankier, de vergulde cassette in, waarvan sprake was, benevens de juiste som, die door hem genoemd was, en zelfs de muntstukken, die hij opgegeven had, en die met de lijst van den inhoud klopten. De waard kon bevestigen, dat Guzman de eigenaar der cassette was, en daar dus het bewijs geleverd scheen, overhandigde de plaatselijke rechter hem het geld, dat hij met zijne medeplichtigen deelde. Nu besloot Guzman naar Genua terug te keeren om zich te wreken op zijn bloedverwanten, die hem zoo gemeen behandeld hadden bij zijn vorig bezoek aan die stad. Hij vermomde zich als een hooge Spaansche geestelijke, en nam zijn intrek in een voorname herberg; en toen zijn familie van zijn verblijf daar hoorde, en van de praal, die hij ten toon spreidde, haastte zij zich hem een bezoek te brengen. Zij herkenden in hem niet den haveloozen en verlaten deugniet, die eenige jaren te voren hunhulp had gevraagd, en zijn oom vertelde hem zelfs het gebeurde met de duivels, alsof zij op deze wijze een indringer verdreven hadden. Guzman won hun vertrouwen volkomen, en daar hij een overvloed van geld had, stelden zij hem met een gerust hart een kostbare verzameling juweelen ter hand, die, naar hij zeide, een vriend van hem wilde leenen, om bij zijn huwelijk te dragen. Met deze kostbaarheden vluchtten hij en Sayavedra naar Spanje, maar op weg daarheen werd de laatste ernstig ziek, en in een aanval van ijlkoorts sprong hij overboord en verdronk.
Nadat Guzman in zijn vaderland teruggekeerd was, bereikte hij na vele avonturen Madrid, waar hij zijne juweelen aan een rijken koopman verkocht; deze hield hem voor een voornaam heer en gaf hem zijn dochter ten huwelijk. De koopman rekende op den vermeenden rijkdom van Guzman als steun in zijne eigen zaken; Guzman vertrouwde op de eveneens denkbeeldige schatten van zijn schoonvader, en daar de verkwistende jonge vrouw op de geldmiddelen van beiden teerde, was de geheele familie in korten tijd failliet. De schok was te hevig voor de dame, en zij stierf. Maar het gelukte haar sluwen vader, genoeg uit de schipbreuk te redden, om opnieuw te beginnen.
Guzman had echter genoeg van de financieele wereld, en hij besloot de rest van zijn onrechtmatig verkregen fortuin te gebruiken, om in de theologie te gaan studeeren. Te dien einde ging hij naar de universiteit van Alcalà de Henares, waar hij zijn candidaatsexamen aflegde, en na vier jaren van ijverige studie in de godgeleerdheid, wachtte hij slechts op een officieele aanstelling, om het priesterambt te kunnen bekleeden, toen hij door verkeerde invloeden weer op den slechten weg geraakte. Hij maakte n.l. kennis met een familie met verscheidene dochters,op een waarvan hij verliefd werd, waarna een huwelijk volgde. De jonggehuwden vestigden zich te Madrid, waar zij een avontuurlijk leven leidden. Maar eenige jaren later liep de jonge vrouw van hem weg, en nam alles van waarde, wat zij te pakken kon krijgen, mee. Ongeveer in dezen tijd had Guzman zijn moeder weer opgezocht, en inplaats dat zij hem van zijne kwade praktijken trachtte af te houden, hielp zij hem bij het verzinnen van zijne gemeene streken, zoodat het niet lang duurde, of hij werd tot vele jaren dwangarbeid veroordeeld. Maar het toeval wilde, dat hij de overheid kon helpen bij het ontdekken van een opstand, en als belooning hiervoor kreeg hij zijn vrijheid terug.
En hiermede nemen wij afscheid van den meest doortrapten schurk uit deliteratuur. Maar al is Guzman de Alfarache misschien de sluwste boosdoener, dien wij ooit in een roman ontmoet hebben, hij is ook de vermakelijkste en meest origineele. Het is echter merkwaardig, dat over het geheel zijn loopbaan niet erg voordeelig was, en dat hij aan het eind van het verhaal nog even arm is als bij het begin. Het vermakelijkste van dezen roman is misschien wel de voorgewende onberispelijke toon, waarin hij geschreven is—een stijl, die bijna slaafs werd nagebootst door Le Sage in zijnGil Blas, een werk, dat niet alleen wat zijnatmosfeerbetreft, veel overeenkomst vertoont metGuzman de Alfarache, maar dat ook verscheidene voorvallen eruit heeft overgenomen.
Besluit.Wij hebben nu alle wegen der Spaansche letterkunde bewandeld, den ernstigen, den quasi-heroïschen en den humoristischen. Misschien is wel geen enkel hoofdstuk van de letterkunde der wereld zóó rijk aan kleur, zóóafwisselend en zóó gevoelig. Er klinkt een toon in van hooge en edele schoonheid, van voorname ridderlijkheid, van grooten ernst, hoffelijk, vlekkeloos, en niet bezoedeld door alledaagschheid en bekrompenheid. De drinkbeker der Spaansche romantiek is gevuld met het hartebloed van een groot, ridderlijk en dichterlijk volk, dat de voorkeur heeft gegeven aan idealen boven de ruwe werkelijkheid, aan de verhevenheid van een nationale aristocratie boven de leegheid eener onware democratie. Arm Spanje! Hoe dikwijls gebruikt de Angelsakser deze uitdrukking in medelijdende zelfgenoegzaamheid! Met de troost van zulk een schatkamer van dichterlijken en romantischen rijkdom, kan Spanje het vaste vertrouwen koesteren, dat de heerlijke dagen, die door zijnetrovadoresbezongen, en door zijne dichters vereeuwigd zijn in statige verzen, eenmaal zullen wederkeeren. Arm Spanje! Neen, gelukkig Spanje! Betooverde spelonk, overvloeiende van heerlijke liederen? Veelkleurige schatkamer der legende, glinsterend juweel der onsterfelijke romance!
Wij hebben nu alle wegen der Spaansche letterkunde bewandeld, den ernstigen, den quasi-heroïschen en den humoristischen. Misschien is wel geen enkel hoofdstuk van de letterkunde der wereld zóó rijk aan kleur, zóóafwisselend en zóó gevoelig. Er klinkt een toon in van hooge en edele schoonheid, van voorname ridderlijkheid, van grooten ernst, hoffelijk, vlekkeloos, en niet bezoedeld door alledaagschheid en bekrompenheid. De drinkbeker der Spaansche romantiek is gevuld met het hartebloed van een groot, ridderlijk en dichterlijk volk, dat de voorkeur heeft gegeven aan idealen boven de ruwe werkelijkheid, aan de verhevenheid van een nationale aristocratie boven de leegheid eener onware democratie. Arm Spanje! Hoe dikwijls gebruikt de Angelsakser deze uitdrukking in medelijdende zelfgenoegzaamheid! Met de troost van zulk een schatkamer van dichterlijken en romantischen rijkdom, kan Spanje het vaste vertrouwen koesteren, dat de heerlijke dagen, die door zijnetrovadoresbezongen, en door zijne dichters vereeuwigd zijn in statige verzen, eenmaal zullen wederkeeren. Arm Spanje! Neen, gelukkig Spanje! Betooverde spelonk, overvloeiende van heerlijke liederen? Veelkleurige schatkamer der legende, glinsterend juweel der onsterfelijke romance!