“Inuwehanden?†vroeg de oude Blenter. “Wat denkt gij dan met hem te doen?â€â€œWat ik op dit oogenblik voor het beste zal houden.â€â€œGij zult hem toch niet naar Benton brengen?â€â€œMisschien wèl!â€â€œZet dat maar gerust uit uw hoofd! Er zijn er, die vrij wat meer recht op hem hebben dan gij. Denk maar eens aan de rekening, die ik met hem te vereffenen heb.â€â€œEn ik!†riep de opzichter.“En wij andere rafters ook!†klonk het van verscheiden zijden.“Maakt u maar niet warm; want wij hebben hem nog niet!†antwoordde Droll.“Wij hebben hem!†beweerde Blenter. “Hij zal bepaald wel de allereerste zijn, die in den trein klimt.â€â€œDat is wel mogelijk; maar ik heb nog geen buffelvleesch te eten, of ik moet eerst den buffel geschoten hebben. Overigens is het mij volkomen onverschillig wie hem krijgt. Ik behoef hem volstrekt niet mee te sleepen. Als ik maar bewijzen kan, dat hij dood is, en dat ik daartoe het mijne heb bijgedragen, ben ik zoo zeker van de premie als mijn nachtjapon. Voor het oogenblik heb ik genoeg gesproken, en ga een poosje slapen. Wekt mij zoodra het tijd is.â€Hij stond op, om een afgelegen donker plekje te zoeken. De anderen echter dachten aan geen slaap. Wat zij gehoord hadden, hield hen nog lang bezig; en toen werd de ophanden zijnde ontmoeting met de tramps een thema, dat niet uitvoerig genoeg besproken kon worden.Winnetou nam geen deel aan dat gesprek. Hij had plaats genomen leunende tegen de rots, en zat met zijn oogen dicht; maar slapen deed hij volstrekt niet, want nu en dan gingen zijn oogleden open, en dan schoot er een scherpe, uitvorschende blik uit, aan een weerlichtstraal gelijk.Het was omstreeks middernacht, toen de twintig werklieden bij den ingenieur kwamen, om post te vatten bij zijn huis. Old Firehand ging Hartley opzoeken. Deze lag te bed, en sliep; maar naast hem zat Charoy’s neger, met een revolver in zijn hand. Hij had in plaats van den gekwetste, die behoefte aan slaap had, de bewaking van de twee tramps op zich genomen, en Old Firehand zag, dat hij in dat opzicht volkomen gerust kon zijn. Hij ging dus terug naar den ingenieur, en zei tegen dezen, dat hij nu den trein te gemoet zou gaan.“Dus is nu het gevaarlijke uur gekomen!†zei Charoy. “Zijt gij toch óók niet een beetje bevreesd, sir?â€De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan.De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan.Blz.219.“Bevreesd?†antwoordde de jager verwonderd. “Zou ik dan dit zaakjeuit eigen beweging op mij genomen hebben, als ik bevreesd was?â€â€œOf althans ongerust?â€â€œIk heb maar één ongerustheid, dat de kornel mij misschien ontsnappen zal.â€â€œMaar het is mogelijk, ja meer dan waarschijnlijk, dat ze op u schieten zullen.â€â€œNog veel waarschijnlijker is het, dat ze mij niet raken zullen. Maak u om mijnentwil volstrekt niet ongerust, en houdt hier zoolang ik afwezig ben, den boel maar goed in orde. Het is best mogelijk, dat de kornel eenige kerels vooruitzendt, die moeten oppassen, dat alles hier loopt zooals hij wenscht. Doet hij dat, dan zal hij met hen wel een sein afgesproken hebben om hen te waarschuwen. Houd u dan volkomen zoo, alsof er niets buitengewoons aan de hand is.â€Nu riep hij de twee werklieden, die in plaats van de tramps post moesten vatten op de locomotief, en ging met hen de baan op, zonder dat de spionnen, indien die er waren, er iets van gewaar konden worden. De ingenieur had gezorgd, dat die twee mannen bijna juist gekleed waren als de beide tramps.Het was stikdonker; maar de werklieden kenden den weg, en namen den jager tusschen hen in. Terwijl zij dus in de richting naar Carlyle voortgingen, prentte hij hun nog eens goed in, hoe zij zich bij al wat er gebeuren mocht, te gedragen hadden. Zij bereikten de plek, die telegraphisch bepaald was, en gingen daar in het gras zitten, om de komst van den trein af te wachten. Het was nog even voor drieën toen die aankwam en vlak bij hen stilhield. Hij bestond uit de locomotief met tender en zes groote personen-wagens. Old Firehand stapte in, en doorliep de rijtuigen. Zij waren ledig. In den voorsten wagen stond een met steenen gevulde, gesloten kist. Een conducteur was er niet bij; er waren slechts twee personen op den trein, de machinist en de stoker. Toen Old Firehand de wagens in oogenschouw genomen had, ging hij naar die twee, en gaf hun de noodige orders. Doch eer hij nog uitgesproken had, viel de stoker hem in de rede, en zei: “Een oogenblikje, sir! ik geloof niet, dat het noodig is uw verdere bevelen te geven. Ik heb geen trek om daaraan te voldoen.â€â€œZoo? waarom dat?â€â€œIk ben stoker en heb voor het vuur onder den ketel te zorgen; daarvoor word ik betaald; maar ik ben niet aangesteld om mij te laten doodschieten.â€â€œWie spreekt dan van doodschieten?â€â€œGij natuurlijk niet, maar ik zooveel te beter.â€â€œEr is geen mensch, die aan schieten zal denken.â€â€œGoed! dan zullen zij steken of slaan; dat komt precies op hetzelfde neer. Of ik doodgeschoten, gestoken of geslagen of gewurgd word, dat is alles zoo wat eenerlei. Op geen van al die manieren wensch ik mijn post te verlaten.â€â€œMaar hebben uw superieuren u dan niet bevolen, te doen wat wij u hier zullen voorschrijven?â€â€œNeen; dat kunnen zij niet. Ik heb een vrouw en een huishouden met kinderen en doe mijn plicht. Met de tramps te gaan vechten, dat behoort volstrekt niet tot mijn bezigheden. Men heeft mij gezegd, dat ik tot hier moest meerijden, en dat ik hier zou vernemen wat er van mij verlangd wordt.Of ik genegen ben om dat te doen, dat hangt geheel af van mijzelf, en nu heb ik er toevallig hoegenaamd geen trek in.â€â€œIs dat bepaald uw besluit?â€â€œJa.â€â€œEn gij, sir?†vroeg Old Firehand aan den machinist, die het geheele gesprek aangehoord had zonder iets te zeggen.“Ik verlaat de locomotief niet,†antwoordde de brave, onvervaarde man.“Maar ik voel mij verplicht u opmerkzaam te maken, dat u door een of ander onvoorzien voorval toch wel een ongeluk overkomen kan.â€â€œEn u niet, sir?â€â€œO ja, dat spreekt vanzelf.â€â€œWelnu wat gij durft wagen, zonder er verplicht toe te zijn, moet ook ik durven wagen, omdat het een staaltje van mijn plicht is.â€â€œBravo! gij zijt een flinke vent. De stoker kan op zijn gemak naar Sheridan gaan, en daar onze terugkomst afwachten; ik zal zijn plaats wel innemen.â€â€œWell, dan ga ik maar heen, en wensch u een goeden afloop,†prevelde de stoker, terwijl hij zich verwijderde.Old Firehand klom met de twee werklieden op de locomotief, en gaf nogmaals nauwkeurig zijn orders aan den machinist; daarop maakte hij zijn gezicht zwart met roet. Nu zag hij er in zijn linnen pak precies als een stoker uit. De trein zette zich in beweging.De wagens waren naar Amerikaansch model gemaakt. Men moest er van achteren in den achtersten wagen inklimmen, om in de voorste wagens te komen; ze waren natuurlijk verlicht. De locomotief was een zoogenaamde tender-machine, en omringd met hooge, stevige wanden van dik blik, ter beschutting tegen weer en wind. Dat was in dit geval zeer gelukkig, want die wanden verborgen de op de locomotief staande personen bijna geheel en al en bezaten genoeg weerstandsvermogen om pistool- en geweerkogels er op te doen afstuiten.De trein bereikte al spoedig Sheridan, en hield daar stil. Er was niemand anders op het perron dan de ingenieur; hij wisselde met den machinist de gebruikelijke vragen en antwoorden, en liet toen den trein verder gaan.Intusschen waren de twee spionnen, die Old Firehand op de hoogte van het talud beluisterd had, ter plaatse aangekomen, waar de kornel zich met de tramps bevond. Zij berichtten hem, dat in Sheridan geen sterveling eenig vermoeden had van hetgeen er gebeuren zou, hetgeen groote vreugde veroorzaakte. Toen echter namen zij den kornel ter zijde, en deelden hem de vrees mee, die zij reeds tegen elkander uitgesproken hadden. Hij hoorde hen bedaard aan, en zei toen: “Wat gij mij zegt, weet ik al. Het komt niet in mij op, al die kerels, die meerendeels geen knip voor den neus waard zijn, bij mij te houden, en evenmin kan het in mij opkomen, aan hen, die ik niet noodig heb, een enkelen dollar van dat halve millioen af te staan—zij krijgen niets!â€â€œDan zullen zij nemen wat zij hebben willen.â€â€œDat moet gij afwachten. Ik heb mijn plan.â€â€œMaar zij zullen elkander bijna dooddringen, om maar het eerst in den trein te komen.â€â€œDat begrijp ik! Ik ben er zeker van, dat zij den trein zullen bestormen; maar ik blijf buiten staan, en wacht, totdat de kas uit den wagen gehaald wordt. Als de trein dan weg is, zullen wij wel zien wat er gebeurt.â€â€œHoe staat het dan met ons beiden?â€â€œGijlieden blijft bij mij. Doordien ik u naar Sheridan gezonden heb, heb ik bewezen, dat ik u mijn vertrouwen schenk. Gaat nu naar Woodward. Die kent mijn plan, en zal u de namen noemen van hen, die ik van plan ben bij mij te houden.â€Zij voldeden aan dat verlangen, en legerden zich bij den genoemde, die zoowat den rang van luitenant onder den kornel bekleedde. Alles lag nog in duisternis gehuld; toen het uur begon te naderen, werd er op zij van de baan een vuur aangemaakt. De tramps vermoedden niet, dat dit uur zoo laat in den nacht gekozen was tot hun verderf. Om drie uur was het nog donker; maar toen de trein Eagle-tail bereikte, brak de morgenstond aan, zoodat men goed kon mikken.Omstreeks kwartier over drieën hoorden de wachtenden veraf het rollen van den trein, en kort daarop zagen zij de felle lichten van de machine. Old Firehand hield het vuurgat gesloten, zoodat hij en de drie andere personen niet duidelijk gezien zouden kunnen worden. Nauwelijks honderd passen van het vuur af, gaf de machinist, als gehoorzaamde hij aan een plotselingen dwang tegenstoom. De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan.Tot nu toe hadden de tramps in ongerustheid verkeerd, of het den nagemaakten klerk en zijn kameraad gelukken zou den machinist en den stoker vrees aan te jagen; toen zij nu den trein zagen stoppen, begonnen zij te jubelen van blijdschap, en verdrongen elkander naar den achtersten wagen. Ieder wilde de eerste zijn. Maar de kornel wist wel wat het noodigste was. Hij ging naar de locomotief, keek om den hoek van den eenen beschuttenden wand even naar boven, en vroeg: “Alles richtig, boys?â€â€œWell!†antwoordde de eene werkman, die den machinist de revolver op de borst hield. “Zij hebben eieren voor hun geld moeten kiezen. Zie maar, kornel! Als zij zich durven verroeren, geven wij vuur.â€Old Firehand stond als sidderende van angst tegen den waterbak gedrukt, en voor hem stond de andere werkman met zijn revolver. De kornel werd volkomen verschalkt. “Mooi zoo!†zei hij. “Gij hebt uw taak goed gedaan: gij zult er extra voor beloond worden. Blijft nog boven, tot wij klaar zijn; en dan, als ik het sein geef, kunt gij van de locomotief afkomen; dan behoeven deze brave menschen niet van angst te sterven, en kunnen zij doorrijden.â€Hij verwijderde zich in den donker weer van de locomotief. Hij had niet anders gedacht, dan zijn beide tramps te zien, te meer daar de werkman, die hem geantwoord had, zeer goed de stem van den zoogenaamden klerk had nagebootst. Toen hij weg was, boog Old Firehand voorover, om de plaats waar men stond te overzien. Hij zag geen mensch staan; maar in de wagensheerschte een verschrikkelijk rumoer. Hij hoorde, dat zij aan het vechten waren, om de groote geldkist machtig te worden.“Vooruit! Vooruit!†gebood de jager aan den machinist. “En niet langzaam, maar zoo hard als we maar kunnen, want anders komen ze de wagens, weer uit.â€De trein zette zich weer in beweging, zonder dat de machinist de stoompijp deed fluiten.“Halt, halt!†schreeuwde een stem. “Schiet de honden neer! Schiet! Schiet!â€Men kon de woorden verstaan, maar den klank der stem kon men niet herkennen. Daardoor wist Old Firehand niet, dat het de kornel was, die dat riep.De in de wagens zijnde tramps schrikten, toen de trein hoe langer hoe harder begon te rijden. Zij wilden er uitspringen, maar dat was bij de snelheid, die de machinist aan de vaart gaf, niet te doen. Old Firehand moest het vuur opporren. De vlammen wierpen hun schijnsel op hem en op zijn bijstanders. De voordeur van den voorsten wagen werd geforceerd, en Woodward kwam daar te voorschijn. Hij zag de locomotief vóór zich, en het helder beschenen gelaat van den jager, bij wien de twee nagemaakte tramps zeer vertrouwelijk stonden te kijken.“Old Firehand!†bulderde hij zoo hard, dat het boven het geraas der ijzeren wielen en het gepoef der locomotief uitklonk. “Die hond is het! Rijd naar de hel.â€Meteen greep hij het pistool uit zijn gordel en schoot. Maar Firehand wierp zich met de snelheid eener gedachte op den grond, en bleef ongedeerd. Doch in het volgende oogenblik glinsterde ook zijn revolver en Woodward, in zijn hart getroffen, stortte achterover in den wagen terug. Anderen verschenen aan de opengebroken deur, maar werden insgelijks terstond door zijn kogels getroffen. Ook de twee werklieden richtten hun revolvers op de deur, en schoten, totdat het gelukt was de beschuttende wand in zijn dwarsvouw te brengen tusschen den wagen en de locomotief. Nu mochten de tramps schieten zoo hard als zij wilden.Intusschen was de trein verder gereden. De machinist hield goed de lichten op de baan in het oog. Er verliep een half uur, en in het oosten begon het licht te worden. Toen liet hij de stoompijp fluiten, niet in korte tempo’s maar in een lang gerekt gehuil, waaraan geen einde scheen te komen. Hij naderde de brug, en wilde de daar wachtende mannen van de nadering van den trein verwittigen.Die mannen stonden sedert lang op hun post. Even vóór middernacht waren de dragonders uit Fort Wallace aangekomen; die hadden zich nu aan weerszijden van de rivier onder de brug geposteerd, om iederen tramp, die het wellicht daarboven mocht weten te ontkomen, beneden te vatten. Daar, waar de brug begon, stond Winnetou met de rafters en jagers. Aan de andere zijde van de brug, aan weerskanten van den ingang van den tunnel, stonden drie vierden van de gewapende baanwerkers, en aan den uitgang van den tunnel wachtte het overige vierde gedeelte. Bij dezen bevond zich de opzichter, die de niet zonder gevaar zijnde taak op zich genomen had, om binnen inden tunnel de locomotief van den trein te gaan afhaken. Toen hij het gehuil van de stoompijp hoorde, gebood hij aan zijn mannen: “Het vuur aanmaken!â€Terwijl aan dat bevel terstond gevolg werd gegeven, doordien men den hoop hout en kolen, die voor den mond van den tunnel lag in brand stak, sloop hij behoedzaam den tunnel in, om, zich tegen den muur houdende, den trein af te wachten.Deze was met verminderde vaart de brug over gekomen, en naderde den tunnel. Old Firehand zag de daar geposteerde manschap, en riep hun toe: “Achter ons het vuur aanmaken!â€Een oogenblik later hield de trein stil. De locomotief stond juist waar de opzichter die verwacht had.“Slechts een oogenblik!â€Bij deze woorden kroop hij tusschen de machine en den eersten wagen, haakte die beide van elkander af, en snelde toen den tunnel uit. De locomotief volgde oogenblikkelijk; de wagens bleven staan; en de voor en achter brandende vuren werden door de werklieden midden op de baan geschoven, nadat men de spoorstaven haastig met steenen bedekt had, om die te beveiligen voor de vuurhitte.Dit alles was in veel minder tijd geschied, dan noodig is geweest om het hier te vertellen, en wat meer zegt veel te gauw, dan dat de tramps zoo spoedig hadden kunnen beseffen in welk een toestand zij zich bevonden. Zij waren al niet op hun gemak geweest toen de trein zoo ijselijk hard reed. Zij hadden nu gehoord, dat Old Firehand op de locomotief stond, en wisten dus, dat hun plan verijdeld was; maar zij hielden zich verzekerd, dat zij daar, waar de trein stil zou houden al ware dat op een druk station, hun vrijheid terug zouden krijgen. Zij waren goed gewapend en zóó talrijk, dat wel niemand het hart zou hebben hen gevangen te willen houden. Nu stond de trein stil, en daarop hadden zij gewacht. Maar toen zij uit de zijraampjes keken, grijnsde hen een onderaardsche duisternis aan. Zij verdrongen elkander om aan het portier van den achtersten wagen te komen en uit den trein te stappen, doch kregen een gewaarwording alsof zij door een nauwen, donkeren koker in een ontzaglijk groot vlammend, knetterend vuur staarden. En zij, die zich in den voorsten wagen bevonden, zagen, dat de locomotief verdwenen, en daarvoor een knapperend en krakend kolenvuur in de plaats getreden was. Een hunner kwam op de juiste gedachte.“Een tunnel, een tunnel!†riep hij verschrikt; en “een tunnel, een tunnel! wij zitten in een tunnel!†riepen al de anderen hem na. “Er uit! Wij moeten er uit!â€Er volgde een ontzettend geschuif en gedrang, zoodat zij die aan de portieren waren, niet konden uitstappen, maar er letterlijk uitgeworpen werden. De tweede viel neer op den eerste, de derde tuimelde neer op den tweede, en zoo vervolgens. Het was een warboel van menschen-gedaanten, van armen en beenen, van geschreeuw en verwenschingen en vloeken, en dat ging niet zonder dat menigeen gekwetst werd. Er waren er zelfs, die naar hun wapens grepen, om zich te verweren tegen hen, die zich aan hen vastklemden of die op hen lagen.En aan de duisternis, die door de voor en achter aan den tunnel brandendevuren en door de wagon-lampen niet eens draaglijk verlicht werd, paarde nu de dikke, zware kolendamp, die door den ochtendwind in den tunnel gedreven werd.“Voor den..... (er volgde een vloek)! Ze willen ons doen stikken!†riep een krijschende stem. “Er uit! Er uit!â€Tien, twintig, vijftig, honderd kelen schreeuwden het hem na, en in waren doodsangst drong, dreef, duwde en worstelde alles op de beide uitgangen van den tunnel aan. Maar daar knetterden en kraakten de beide vuren welker felle vlammen den ganschen uitgang versperden. Wie er uit wilde moest door het vuur springen en was vooruit verzekerd, dat zijn kleeren in brand zouden geraken. Dat beseften de voorsten: zij keerden zich om, en wilden terug; maar de gansche menschenzwerm achter hen bleef opdringen en wilde niet wijken. En daardoor ontstond er in de nabijheid van de beide vuren een verwoede worsteling tusschen lieden, die zoo kort te voren nog kameraadschappelijk eensgezind waren geweest in het nastreven van helsche plannen. Het tunnel-verwulfsel kaatste het gebrul en getier vertienvoudigd terug, zoodat het daarbuiten klonk alsof alle duivelen uit de hel waren losgebroken, om daarbinnen feest te vieren.Old Firehand was om de rots heen naar het voorste vuur geloopen.“Wij behoeven niets te doen,†riep een der baanwerkers hem toe. “De beesten verscheuren elkander. Hoor maar, sir! Uitmuntender plan, dan het uwe is, had nooit uitgedacht kunnen worden.â€â€œJa, zij hebben het erg te kwaad met elkander,†antwoordde hij. “Maar het zijn menschen, en vermoorden mogen wij hen niet. Maak den ingang een beetje vrij van het vuur!â€â€œWilt gij er dan in?â€â€œJa.â€â€œOm Godswil, doe dat niet! Zij zullen u aanvliegen en u wurgen!â€â€œGeen nood! Zij zullen blij zijn, als ik hun de kans bied om zich te redden.â€Hij hielp zelf mee het vuur ter zijde te schuiven, zoodat er tusschen de vlammen en den tunnelmuur een opening kwam, groot genoeg voor één man om er doorheen te springen. Hij deed den sprong, en nu bevond hij zich in den tunnel, hij alleen, tegenover al die dollen en razenden. Wel nooit in zijn leven was zijn onverschrokkenheid zóó duidelijk als thans; maar stellig ook nooit in zijn leven was zijn zelfvertrouwen grooter geweest dan op dit oogenblik. Dikwijls had hij bij ondervinding gehad hoe somwijlen de moed van een enkel man in staat is, om duizenden te verbazen en als het ware te verlammen.“Hallo, silence!†weerklonk zijn forsche stem boven het geschreeuw van honderd kelen uit, en allen zwegen stil. “Hoort wat ik u zeg!â€â€œOld Firehand!†riepen er eenigen, verbaasd over zijn weergalooze onvervaardheid.“Ja, dat benik!†antwoordde hij. “En gij hebt het ondervonden, waarikben, komt geen weerstand-bieden te pas. Als gij niet stikken wilt, legt dan hier uw wapenen neer en komt dan den tunnel uit, maar één voor één. Ikzal buiten bij het vuur staan, en commandeeren. Wie naar buiten springt zonder mijn commando af te wachten, wordt oogenblikkelijk neergeschoten. En wie iets van zijn wapentuig bij zich houdt, krijgt ook terstond den kogel. Wij zijn talrijk genoeg, baanwerkers, jagers, rafters en soldaten, meer dan genoeg, om mijn bedreiging ten uitvoer te brengen. Overlegt het met elkander! En als gij een pet of een hoed naar buiten werpt, zal dat voor ons het teeken zijn, dat gij u overgeeft. Doet gij dat niet, dan zijn honderd geweren op de vuren gericht om niemand door te laten.â€Het had hem, door den rook, moeite gekost de laatste woorden goed verstaanbaar uit te brengen, en meteen sprong hij snel weer den tunnel uit, om niet wellicht het mikpunt te worden van een of ander schot. Die voorzichtigheid was verstandig, maar eigenlijk noodeloos. De indruk, dien zijn verschijning op de tramps gemaakt had, was van dien aard, dat niemand hunner het gewaagd zou hebben zijn geweer op hem aan te leggen.Nu gaf hij aan zijn baanwerkers bevel hun geweren op de opening van den tunnel aan te leggen, ten einde de tramps, als die een poging mochten doen om zich door de massa heen te slaan, te ontvangen met peloton-vuur. Men kon hooren dat zij met elkander beraadslaagden. Verscheiden stemmen spraken luid, alle tegelijk. De omstandigheden lieten hun niet toe, hun beraadslaging lang te rekken, want de rook, die in den tunnel drong, belemmerde hun ademhaling meer en meer. Tegenover een man als Old Firehand hadden zij den moed geheel verloren; zij wisten, dat hij er de man naar was om te doen wat hij zei: de dood door stiklucht werd hoe langer hoe dreigender, en zij zagen geen anderen uitweg tot redding, dan zich over te geven. Er kwam een hoed uit den tunnel vliegen over het vuur heen, en terstond daarop werden de tramps door de roepstem van Old Firehand verwittigd, dat de eerste hunner uit den tunnel mocht komen. Hij sprong er uit, en moest dadelijk de brug over, waar hij door rafters en jagers in ontvangst werd genomen. Men had zich ingevolge het zoo goed geslaagde plan, dat eigenlijk afkomstig was uit het brein van Winnetou voorzien van touwen, koorden en riemen, en zoodra de eerste tramp over de brug was, werd hij gekneveld. Zoo ging het al zijn kameraden, die na hem kwamen. Zij werden in zulke tusschenpoozen uit den tunnel gelaten, dat men telkens den tijd had om den vorige te knevelen. Maar alles ging toch zoo snel in zijn werk, dat er nog niet ten volle een kwartier verloopen was of al de tramps bevonden zich in handen van de overwinnaars. Maar nu bleek het tot teleurstelling en verdriet der laatsten, dat zij den roodharigen kornel nog niet hadden. Toen men aan de gevangenen naar hem vroeg, vernam men van hen, dat de kornel met een twintigtal anderen in het geheel niet in den trein geweest was. Zekerheidshalve doorzocht men goed den ganschen tunnel en al de wagons; maar men vond hem niet, zoodat men veronderstellen moest, dat de gevangenen de waarheid gezegd hadden.Zou dan juist die kerel, op wien het voornamelijk gemunt was geweest, den dans ontspringen? Neen! De gevangenen werden aan de bewaking van de soldaten en van de baanwerkers toevertrouwd, en Old Firehand en Winnetou reden met de jagers en de rafters terug, om het spoor van den vermiste teontdekken, ter plaatse waar de trein halt had gehouden. Daar aangekomen, zond Old Firehand vier rafters verder naar Sheridan, om zijn paard en zijn jachtkostuum, en de twee nog geboeid daar liggende tramps naar den tunnel te laten brengen. Hij wilde niet zelf naar Sheridan terugkeeren, maar met zijn gezelschap dadelijk mee vertrekken naar Fort Wallace, waarheen de tramps gebracht werden, omdat zij daar onder militaire bewaking beter geborgen waren dan ergens elders. De vier boodschappers kregen natuurlijk ook in last, om aan den ingenieur mede te deelen in hoeverre de uitvoering van het plan gelukt was.Men vond de plaats, waar de tramps gebivakkeerd hadden om den trein af te wachten. Niet ver van daar waren de paarden vastgebonden geweest. Na lang zoeken en nauwlettend beoordeelen van de vele voet- en hoef-indrukken bleek het, dat werkelijk een twintigtal tramps ontkomen waren. Die hadden even zooveel paarden medegenomen, en natuurlijk de beste viervoeters; de overige hadden zij naar alle richtingen uiteengejaagd.“Die kornel is met sluw overleg te werk gegaan,†zei Old Firehand. “Had hij al de paarden meegenomen, dat zou een groote last geweest zijn voor zulk een kleine bende, en het door zooveel paarden achtergelaten spoor zou voor een kind te herkennen geweest zijn. Door de achtergebleven paarden links en rechts uit elkander te jagen, heeft hij ons het zoeken naar zijn spoor zeer moeilijk gemaakt, en daardoor heeft hij zelf veel tijd gewonnen. En daar hij in elk geval niet de slechtste dieren gehouden zal hebben, komt hij ons zoo snel vooruit, dat wij moeite zullen hebben om den verloren afstand in te halen.â€â€œMijn blanke broeder vergist zich misschien,†antwoordde Winnetou. “Dat bleekgezicht heeft stellig deze streek niet verlaten zonder zich eerst te vergewissen hoe het met zijn kornuiten afgeloopen is. Als wij nu zijn spoor volgen, zal dat ons bepaald naar den Eagle-tail brengen.â€â€œIk ben overtuigd, dat het vermoeden van mijn rooden broeder juist is. De kornel is van hier weggereden, om ons te beluisteren. Hij zal nu weten, waaraan hij zich te houden heeft, en nu zal hij zich in allerijl uit de voeten gemaakt hebben. Maar wij zijn hier gekomen om naar hem te zoeken, en daardoor hebben wij den kostbaarsten tijd te loor laten gaan.â€â€œAls wij snel terugkeeren, zullen wij hem misschien nog wel kunnen inhalen.â€â€œNeen. Mijn broeder moet bedenken, dat wij hem niet terstond kunnen volgen. Wij moeten eerst mee naar Fort Wallace, om daar onze verklaringen af te leggen. Daar is vandaag deze geheele dag mee gemoeid, zoodat wij pas morgen die twintig tramps achterna zullen kunnen gaan.â€â€œDan zullen zij ons een geheelen dag vooruit zijn!â€â€œJa; maar wij weten waar zij naar toe willen, en wij verliezen er dus volstrekt geen tijd mee, als wij hun spoor volgen. Wij gaan regelrecht naar het Zilvermeer.â€â€œDenkt mijn broeder dan, dat zij nu nog daar naar toe willen?â€â€œO ja, stellig.â€â€œNu, nadat zij hier zulk een nederlaag geleden hebben?â€â€œJa, in weerwil daarvan.â€â€œMaar nu hun plan hier zoo totaal mislukt is, zullen zij nu hun voornemen maar niet liever opgeven?â€â€œO neen! Zij willen geld hebben, om daarmee hier of daar inkoopen te doen. Doch die inkoopen zijn niet zoo bepaald noodig. Leven kunnen zij van het wild dat zij schieten. Wapenen hebben zij, kruit en lood ook. En mochten zij aan het laatste behoefte krijgen, dan hebben zij onderweg wel gelegenheid, om het zich op een eerlijke of oneerlijke manier te verschaffen. Ik ben overtuigd, dat zij naar het Zilvermeer zullen gaan.â€â€œDan willen wij hun spoor volgen, om ten minste te weten te komen, waar zij hier vandaan naar toe gereden zijn.â€Twintig ruiters laten hoef-indruksels genoeg achter zich; en hier waren genoeg geoefende oogen, aan wie zelfs een veel minder zichtbaar spoor niet had kunnen ontgaan. Het spoor van de tramps liep naar de rivier, en vervolgens altijd langs den rivier-oever naar hoogerop; het was zoo duidelijk zichtbaar, dat men had kunnen galoppeeren zonder het uit het oog te kunnen verliezen.Aan den Eagle-tail, niet ver van de brug af, hadden de tramps halt gehouden. Een hunner, waarschijnlijk de kornel, was toen, beschut door het daar staande struikgewas, opgeslopen naar de spoorbaan, waar hij stellig getuige geweest was van de gevangenneming van de gansche bende. Na zijn terugkeer hadden zij zich uit de voeten gemaakt.De jagers en de rafters volgden het spoor nog wel een half uur lang, en keerden toen, toen zij precies wisten welke richting de vluchtenden ingeslagen waren, terug naar de brug. De tramps hadden hun koers naar de Busch-Creek genomen, een bijna zeker teeken, dat zij van plan waren, zich naar Colorado te begeven, en dan van daar stellig naar het Zilvermeer.Ondertusschen waren de vier rafters uit Sheridan teruggekeerd. Zij hadden ook Hartley en den ingenieur Charoy meegebracht, die insgelijks naar Fort Wallace wilden, waar hun getuigenis van gewicht was. De baanwerkers gingen te voet naar Sheridan; als belooning mochten zij al de wapenen meenemen, die de tramps hadden moeten achterlaten. Voor het transport van de laatstbedoelden waren er wagens genoeg aanwezig. De bouwtrein stond ook daar, en zoo ook de “geldtreinâ€, waarin trouwens geen geld vervoerd was. Zoodra de gevangenen in de wagens geladen waren stapten de anderen in en de twee treinen zetten zich in beweging. De dragonders echter keerden te paard naar Fort Wallace terug.Daar was intusschen het groote nieuws reeds ten deele bekend geworden; en de bevolking brandde van ongeduld, om te vernemen hoe alles was afgeloopen. Toen de treinen aankwamen, verdrongen de menschen elkander om er bij te komen, en de tramps werden ontvangen op een manier, die hun een voorproefje gaf van hetgeen zij hier later, na hun veroordeeling, te wachten hadden. Ware hun aantal niet zoo groot geweest, en had hun escorte het niet weten te beletten, dan zouden zij stellig gelyncht geworden zijn.Zij hadden overigens groote verliezen geleden, daar bijna het vierde gedeelte van hun aanvankelijk aantal dood in den tunnel gevonden was. Nog hedenten dage vertelt men elkander gaarne, in die streek, deze vermaarde uitrookerij van de tramps uit den tunnel van Eagle-tail, waarbij natuurlijk de namen van Old Firehand en Winnetou met bewondering genoemd worden.1Eagle-tail= Adelaars-staart.
“Inuwehanden?†vroeg de oude Blenter. “Wat denkt gij dan met hem te doen?â€â€œWat ik op dit oogenblik voor het beste zal houden.â€â€œGij zult hem toch niet naar Benton brengen?â€â€œMisschien wèl!â€â€œZet dat maar gerust uit uw hoofd! Er zijn er, die vrij wat meer recht op hem hebben dan gij. Denk maar eens aan de rekening, die ik met hem te vereffenen heb.â€â€œEn ik!†riep de opzichter.“En wij andere rafters ook!†klonk het van verscheiden zijden.“Maakt u maar niet warm; want wij hebben hem nog niet!†antwoordde Droll.“Wij hebben hem!†beweerde Blenter. “Hij zal bepaald wel de allereerste zijn, die in den trein klimt.â€â€œDat is wel mogelijk; maar ik heb nog geen buffelvleesch te eten, of ik moet eerst den buffel geschoten hebben. Overigens is het mij volkomen onverschillig wie hem krijgt. Ik behoef hem volstrekt niet mee te sleepen. Als ik maar bewijzen kan, dat hij dood is, en dat ik daartoe het mijne heb bijgedragen, ben ik zoo zeker van de premie als mijn nachtjapon. Voor het oogenblik heb ik genoeg gesproken, en ga een poosje slapen. Wekt mij zoodra het tijd is.â€Hij stond op, om een afgelegen donker plekje te zoeken. De anderen echter dachten aan geen slaap. Wat zij gehoord hadden, hield hen nog lang bezig; en toen werd de ophanden zijnde ontmoeting met de tramps een thema, dat niet uitvoerig genoeg besproken kon worden.Winnetou nam geen deel aan dat gesprek. Hij had plaats genomen leunende tegen de rots, en zat met zijn oogen dicht; maar slapen deed hij volstrekt niet, want nu en dan gingen zijn oogleden open, en dan schoot er een scherpe, uitvorschende blik uit, aan een weerlichtstraal gelijk.Het was omstreeks middernacht, toen de twintig werklieden bij den ingenieur kwamen, om post te vatten bij zijn huis. Old Firehand ging Hartley opzoeken. Deze lag te bed, en sliep; maar naast hem zat Charoy’s neger, met een revolver in zijn hand. Hij had in plaats van den gekwetste, die behoefte aan slaap had, de bewaking van de twee tramps op zich genomen, en Old Firehand zag, dat hij in dat opzicht volkomen gerust kon zijn. Hij ging dus terug naar den ingenieur, en zei tegen dezen, dat hij nu den trein te gemoet zou gaan.“Dus is nu het gevaarlijke uur gekomen!†zei Charoy. “Zijt gij toch óók niet een beetje bevreesd, sir?â€De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan.De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan.Blz.219.“Bevreesd?†antwoordde de jager verwonderd. “Zou ik dan dit zaakjeuit eigen beweging op mij genomen hebben, als ik bevreesd was?â€â€œOf althans ongerust?â€â€œIk heb maar één ongerustheid, dat de kornel mij misschien ontsnappen zal.â€â€œMaar het is mogelijk, ja meer dan waarschijnlijk, dat ze op u schieten zullen.â€â€œNog veel waarschijnlijker is het, dat ze mij niet raken zullen. Maak u om mijnentwil volstrekt niet ongerust, en houdt hier zoolang ik afwezig ben, den boel maar goed in orde. Het is best mogelijk, dat de kornel eenige kerels vooruitzendt, die moeten oppassen, dat alles hier loopt zooals hij wenscht. Doet hij dat, dan zal hij met hen wel een sein afgesproken hebben om hen te waarschuwen. Houd u dan volkomen zoo, alsof er niets buitengewoons aan de hand is.â€Nu riep hij de twee werklieden, die in plaats van de tramps post moesten vatten op de locomotief, en ging met hen de baan op, zonder dat de spionnen, indien die er waren, er iets van gewaar konden worden. De ingenieur had gezorgd, dat die twee mannen bijna juist gekleed waren als de beide tramps.Het was stikdonker; maar de werklieden kenden den weg, en namen den jager tusschen hen in. Terwijl zij dus in de richting naar Carlyle voortgingen, prentte hij hun nog eens goed in, hoe zij zich bij al wat er gebeuren mocht, te gedragen hadden. Zij bereikten de plek, die telegraphisch bepaald was, en gingen daar in het gras zitten, om de komst van den trein af te wachten. Het was nog even voor drieën toen die aankwam en vlak bij hen stilhield. Hij bestond uit de locomotief met tender en zes groote personen-wagens. Old Firehand stapte in, en doorliep de rijtuigen. Zij waren ledig. In den voorsten wagen stond een met steenen gevulde, gesloten kist. Een conducteur was er niet bij; er waren slechts twee personen op den trein, de machinist en de stoker. Toen Old Firehand de wagens in oogenschouw genomen had, ging hij naar die twee, en gaf hun de noodige orders. Doch eer hij nog uitgesproken had, viel de stoker hem in de rede, en zei: “Een oogenblikje, sir! ik geloof niet, dat het noodig is uw verdere bevelen te geven. Ik heb geen trek om daaraan te voldoen.â€â€œZoo? waarom dat?â€â€œIk ben stoker en heb voor het vuur onder den ketel te zorgen; daarvoor word ik betaald; maar ik ben niet aangesteld om mij te laten doodschieten.â€â€œWie spreekt dan van doodschieten?â€â€œGij natuurlijk niet, maar ik zooveel te beter.â€â€œEr is geen mensch, die aan schieten zal denken.â€â€œGoed! dan zullen zij steken of slaan; dat komt precies op hetzelfde neer. Of ik doodgeschoten, gestoken of geslagen of gewurgd word, dat is alles zoo wat eenerlei. Op geen van al die manieren wensch ik mijn post te verlaten.â€â€œMaar hebben uw superieuren u dan niet bevolen, te doen wat wij u hier zullen voorschrijven?â€â€œNeen; dat kunnen zij niet. Ik heb een vrouw en een huishouden met kinderen en doe mijn plicht. Met de tramps te gaan vechten, dat behoort volstrekt niet tot mijn bezigheden. Men heeft mij gezegd, dat ik tot hier moest meerijden, en dat ik hier zou vernemen wat er van mij verlangd wordt.Of ik genegen ben om dat te doen, dat hangt geheel af van mijzelf, en nu heb ik er toevallig hoegenaamd geen trek in.â€â€œIs dat bepaald uw besluit?â€â€œJa.â€â€œEn gij, sir?†vroeg Old Firehand aan den machinist, die het geheele gesprek aangehoord had zonder iets te zeggen.“Ik verlaat de locomotief niet,†antwoordde de brave, onvervaarde man.“Maar ik voel mij verplicht u opmerkzaam te maken, dat u door een of ander onvoorzien voorval toch wel een ongeluk overkomen kan.â€â€œEn u niet, sir?â€â€œO ja, dat spreekt vanzelf.â€â€œWelnu wat gij durft wagen, zonder er verplicht toe te zijn, moet ook ik durven wagen, omdat het een staaltje van mijn plicht is.â€â€œBravo! gij zijt een flinke vent. De stoker kan op zijn gemak naar Sheridan gaan, en daar onze terugkomst afwachten; ik zal zijn plaats wel innemen.â€â€œWell, dan ga ik maar heen, en wensch u een goeden afloop,†prevelde de stoker, terwijl hij zich verwijderde.Old Firehand klom met de twee werklieden op de locomotief, en gaf nogmaals nauwkeurig zijn orders aan den machinist; daarop maakte hij zijn gezicht zwart met roet. Nu zag hij er in zijn linnen pak precies als een stoker uit. De trein zette zich in beweging.De wagens waren naar Amerikaansch model gemaakt. Men moest er van achteren in den achtersten wagen inklimmen, om in de voorste wagens te komen; ze waren natuurlijk verlicht. De locomotief was een zoogenaamde tender-machine, en omringd met hooge, stevige wanden van dik blik, ter beschutting tegen weer en wind. Dat was in dit geval zeer gelukkig, want die wanden verborgen de op de locomotief staande personen bijna geheel en al en bezaten genoeg weerstandsvermogen om pistool- en geweerkogels er op te doen afstuiten.De trein bereikte al spoedig Sheridan, en hield daar stil. Er was niemand anders op het perron dan de ingenieur; hij wisselde met den machinist de gebruikelijke vragen en antwoorden, en liet toen den trein verder gaan.Intusschen waren de twee spionnen, die Old Firehand op de hoogte van het talud beluisterd had, ter plaatse aangekomen, waar de kornel zich met de tramps bevond. Zij berichtten hem, dat in Sheridan geen sterveling eenig vermoeden had van hetgeen er gebeuren zou, hetgeen groote vreugde veroorzaakte. Toen echter namen zij den kornel ter zijde, en deelden hem de vrees mee, die zij reeds tegen elkander uitgesproken hadden. Hij hoorde hen bedaard aan, en zei toen: “Wat gij mij zegt, weet ik al. Het komt niet in mij op, al die kerels, die meerendeels geen knip voor den neus waard zijn, bij mij te houden, en evenmin kan het in mij opkomen, aan hen, die ik niet noodig heb, een enkelen dollar van dat halve millioen af te staan—zij krijgen niets!â€â€œDan zullen zij nemen wat zij hebben willen.â€â€œDat moet gij afwachten. Ik heb mijn plan.â€â€œMaar zij zullen elkander bijna dooddringen, om maar het eerst in den trein te komen.â€â€œDat begrijp ik! Ik ben er zeker van, dat zij den trein zullen bestormen; maar ik blijf buiten staan, en wacht, totdat de kas uit den wagen gehaald wordt. Als de trein dan weg is, zullen wij wel zien wat er gebeurt.â€â€œHoe staat het dan met ons beiden?â€â€œGijlieden blijft bij mij. Doordien ik u naar Sheridan gezonden heb, heb ik bewezen, dat ik u mijn vertrouwen schenk. Gaat nu naar Woodward. Die kent mijn plan, en zal u de namen noemen van hen, die ik van plan ben bij mij te houden.â€Zij voldeden aan dat verlangen, en legerden zich bij den genoemde, die zoowat den rang van luitenant onder den kornel bekleedde. Alles lag nog in duisternis gehuld; toen het uur begon te naderen, werd er op zij van de baan een vuur aangemaakt. De tramps vermoedden niet, dat dit uur zoo laat in den nacht gekozen was tot hun verderf. Om drie uur was het nog donker; maar toen de trein Eagle-tail bereikte, brak de morgenstond aan, zoodat men goed kon mikken.Omstreeks kwartier over drieën hoorden de wachtenden veraf het rollen van den trein, en kort daarop zagen zij de felle lichten van de machine. Old Firehand hield het vuurgat gesloten, zoodat hij en de drie andere personen niet duidelijk gezien zouden kunnen worden. Nauwelijks honderd passen van het vuur af, gaf de machinist, als gehoorzaamde hij aan een plotselingen dwang tegenstoom. De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan.Tot nu toe hadden de tramps in ongerustheid verkeerd, of het den nagemaakten klerk en zijn kameraad gelukken zou den machinist en den stoker vrees aan te jagen; toen zij nu den trein zagen stoppen, begonnen zij te jubelen van blijdschap, en verdrongen elkander naar den achtersten wagen. Ieder wilde de eerste zijn. Maar de kornel wist wel wat het noodigste was. Hij ging naar de locomotief, keek om den hoek van den eenen beschuttenden wand even naar boven, en vroeg: “Alles richtig, boys?â€â€œWell!†antwoordde de eene werkman, die den machinist de revolver op de borst hield. “Zij hebben eieren voor hun geld moeten kiezen. Zie maar, kornel! Als zij zich durven verroeren, geven wij vuur.â€Old Firehand stond als sidderende van angst tegen den waterbak gedrukt, en voor hem stond de andere werkman met zijn revolver. De kornel werd volkomen verschalkt. “Mooi zoo!†zei hij. “Gij hebt uw taak goed gedaan: gij zult er extra voor beloond worden. Blijft nog boven, tot wij klaar zijn; en dan, als ik het sein geef, kunt gij van de locomotief afkomen; dan behoeven deze brave menschen niet van angst te sterven, en kunnen zij doorrijden.â€Hij verwijderde zich in den donker weer van de locomotief. Hij had niet anders gedacht, dan zijn beide tramps te zien, te meer daar de werkman, die hem geantwoord had, zeer goed de stem van den zoogenaamden klerk had nagebootst. Toen hij weg was, boog Old Firehand voorover, om de plaats waar men stond te overzien. Hij zag geen mensch staan; maar in de wagensheerschte een verschrikkelijk rumoer. Hij hoorde, dat zij aan het vechten waren, om de groote geldkist machtig te worden.“Vooruit! Vooruit!†gebood de jager aan den machinist. “En niet langzaam, maar zoo hard als we maar kunnen, want anders komen ze de wagens, weer uit.â€De trein zette zich weer in beweging, zonder dat de machinist de stoompijp deed fluiten.“Halt, halt!†schreeuwde een stem. “Schiet de honden neer! Schiet! Schiet!â€Men kon de woorden verstaan, maar den klank der stem kon men niet herkennen. Daardoor wist Old Firehand niet, dat het de kornel was, die dat riep.De in de wagens zijnde tramps schrikten, toen de trein hoe langer hoe harder begon te rijden. Zij wilden er uitspringen, maar dat was bij de snelheid, die de machinist aan de vaart gaf, niet te doen. Old Firehand moest het vuur opporren. De vlammen wierpen hun schijnsel op hem en op zijn bijstanders. De voordeur van den voorsten wagen werd geforceerd, en Woodward kwam daar te voorschijn. Hij zag de locomotief vóór zich, en het helder beschenen gelaat van den jager, bij wien de twee nagemaakte tramps zeer vertrouwelijk stonden te kijken.“Old Firehand!†bulderde hij zoo hard, dat het boven het geraas der ijzeren wielen en het gepoef der locomotief uitklonk. “Die hond is het! Rijd naar de hel.â€Meteen greep hij het pistool uit zijn gordel en schoot. Maar Firehand wierp zich met de snelheid eener gedachte op den grond, en bleef ongedeerd. Doch in het volgende oogenblik glinsterde ook zijn revolver en Woodward, in zijn hart getroffen, stortte achterover in den wagen terug. Anderen verschenen aan de opengebroken deur, maar werden insgelijks terstond door zijn kogels getroffen. Ook de twee werklieden richtten hun revolvers op de deur, en schoten, totdat het gelukt was de beschuttende wand in zijn dwarsvouw te brengen tusschen den wagen en de locomotief. Nu mochten de tramps schieten zoo hard als zij wilden.Intusschen was de trein verder gereden. De machinist hield goed de lichten op de baan in het oog. Er verliep een half uur, en in het oosten begon het licht te worden. Toen liet hij de stoompijp fluiten, niet in korte tempo’s maar in een lang gerekt gehuil, waaraan geen einde scheen te komen. Hij naderde de brug, en wilde de daar wachtende mannen van de nadering van den trein verwittigen.Die mannen stonden sedert lang op hun post. Even vóór middernacht waren de dragonders uit Fort Wallace aangekomen; die hadden zich nu aan weerszijden van de rivier onder de brug geposteerd, om iederen tramp, die het wellicht daarboven mocht weten te ontkomen, beneden te vatten. Daar, waar de brug begon, stond Winnetou met de rafters en jagers. Aan de andere zijde van de brug, aan weerskanten van den ingang van den tunnel, stonden drie vierden van de gewapende baanwerkers, en aan den uitgang van den tunnel wachtte het overige vierde gedeelte. Bij dezen bevond zich de opzichter, die de niet zonder gevaar zijnde taak op zich genomen had, om binnen inden tunnel de locomotief van den trein te gaan afhaken. Toen hij het gehuil van de stoompijp hoorde, gebood hij aan zijn mannen: “Het vuur aanmaken!â€Terwijl aan dat bevel terstond gevolg werd gegeven, doordien men den hoop hout en kolen, die voor den mond van den tunnel lag in brand stak, sloop hij behoedzaam den tunnel in, om, zich tegen den muur houdende, den trein af te wachten.Deze was met verminderde vaart de brug over gekomen, en naderde den tunnel. Old Firehand zag de daar geposteerde manschap, en riep hun toe: “Achter ons het vuur aanmaken!â€Een oogenblik later hield de trein stil. De locomotief stond juist waar de opzichter die verwacht had.“Slechts een oogenblik!â€Bij deze woorden kroop hij tusschen de machine en den eersten wagen, haakte die beide van elkander af, en snelde toen den tunnel uit. De locomotief volgde oogenblikkelijk; de wagens bleven staan; en de voor en achter brandende vuren werden door de werklieden midden op de baan geschoven, nadat men de spoorstaven haastig met steenen bedekt had, om die te beveiligen voor de vuurhitte.Dit alles was in veel minder tijd geschied, dan noodig is geweest om het hier te vertellen, en wat meer zegt veel te gauw, dan dat de tramps zoo spoedig hadden kunnen beseffen in welk een toestand zij zich bevonden. Zij waren al niet op hun gemak geweest toen de trein zoo ijselijk hard reed. Zij hadden nu gehoord, dat Old Firehand op de locomotief stond, en wisten dus, dat hun plan verijdeld was; maar zij hielden zich verzekerd, dat zij daar, waar de trein stil zou houden al ware dat op een druk station, hun vrijheid terug zouden krijgen. Zij waren goed gewapend en zóó talrijk, dat wel niemand het hart zou hebben hen gevangen te willen houden. Nu stond de trein stil, en daarop hadden zij gewacht. Maar toen zij uit de zijraampjes keken, grijnsde hen een onderaardsche duisternis aan. Zij verdrongen elkander om aan het portier van den achtersten wagen te komen en uit den trein te stappen, doch kregen een gewaarwording alsof zij door een nauwen, donkeren koker in een ontzaglijk groot vlammend, knetterend vuur staarden. En zij, die zich in den voorsten wagen bevonden, zagen, dat de locomotief verdwenen, en daarvoor een knapperend en krakend kolenvuur in de plaats getreden was. Een hunner kwam op de juiste gedachte.“Een tunnel, een tunnel!†riep hij verschrikt; en “een tunnel, een tunnel! wij zitten in een tunnel!†riepen al de anderen hem na. “Er uit! Wij moeten er uit!â€Er volgde een ontzettend geschuif en gedrang, zoodat zij die aan de portieren waren, niet konden uitstappen, maar er letterlijk uitgeworpen werden. De tweede viel neer op den eerste, de derde tuimelde neer op den tweede, en zoo vervolgens. Het was een warboel van menschen-gedaanten, van armen en beenen, van geschreeuw en verwenschingen en vloeken, en dat ging niet zonder dat menigeen gekwetst werd. Er waren er zelfs, die naar hun wapens grepen, om zich te verweren tegen hen, die zich aan hen vastklemden of die op hen lagen.En aan de duisternis, die door de voor en achter aan den tunnel brandendevuren en door de wagon-lampen niet eens draaglijk verlicht werd, paarde nu de dikke, zware kolendamp, die door den ochtendwind in den tunnel gedreven werd.“Voor den..... (er volgde een vloek)! Ze willen ons doen stikken!†riep een krijschende stem. “Er uit! Er uit!â€Tien, twintig, vijftig, honderd kelen schreeuwden het hem na, en in waren doodsangst drong, dreef, duwde en worstelde alles op de beide uitgangen van den tunnel aan. Maar daar knetterden en kraakten de beide vuren welker felle vlammen den ganschen uitgang versperden. Wie er uit wilde moest door het vuur springen en was vooruit verzekerd, dat zijn kleeren in brand zouden geraken. Dat beseften de voorsten: zij keerden zich om, en wilden terug; maar de gansche menschenzwerm achter hen bleef opdringen en wilde niet wijken. En daardoor ontstond er in de nabijheid van de beide vuren een verwoede worsteling tusschen lieden, die zoo kort te voren nog kameraadschappelijk eensgezind waren geweest in het nastreven van helsche plannen. Het tunnel-verwulfsel kaatste het gebrul en getier vertienvoudigd terug, zoodat het daarbuiten klonk alsof alle duivelen uit de hel waren losgebroken, om daarbinnen feest te vieren.Old Firehand was om de rots heen naar het voorste vuur geloopen.“Wij behoeven niets te doen,†riep een der baanwerkers hem toe. “De beesten verscheuren elkander. Hoor maar, sir! Uitmuntender plan, dan het uwe is, had nooit uitgedacht kunnen worden.â€â€œJa, zij hebben het erg te kwaad met elkander,†antwoordde hij. “Maar het zijn menschen, en vermoorden mogen wij hen niet. Maak den ingang een beetje vrij van het vuur!â€â€œWilt gij er dan in?â€â€œJa.â€â€œOm Godswil, doe dat niet! Zij zullen u aanvliegen en u wurgen!â€â€œGeen nood! Zij zullen blij zijn, als ik hun de kans bied om zich te redden.â€Hij hielp zelf mee het vuur ter zijde te schuiven, zoodat er tusschen de vlammen en den tunnelmuur een opening kwam, groot genoeg voor één man om er doorheen te springen. Hij deed den sprong, en nu bevond hij zich in den tunnel, hij alleen, tegenover al die dollen en razenden. Wel nooit in zijn leven was zijn onverschrokkenheid zóó duidelijk als thans; maar stellig ook nooit in zijn leven was zijn zelfvertrouwen grooter geweest dan op dit oogenblik. Dikwijls had hij bij ondervinding gehad hoe somwijlen de moed van een enkel man in staat is, om duizenden te verbazen en als het ware te verlammen.“Hallo, silence!†weerklonk zijn forsche stem boven het geschreeuw van honderd kelen uit, en allen zwegen stil. “Hoort wat ik u zeg!â€â€œOld Firehand!†riepen er eenigen, verbaasd over zijn weergalooze onvervaardheid.“Ja, dat benik!†antwoordde hij. “En gij hebt het ondervonden, waarikben, komt geen weerstand-bieden te pas. Als gij niet stikken wilt, legt dan hier uw wapenen neer en komt dan den tunnel uit, maar één voor één. Ikzal buiten bij het vuur staan, en commandeeren. Wie naar buiten springt zonder mijn commando af te wachten, wordt oogenblikkelijk neergeschoten. En wie iets van zijn wapentuig bij zich houdt, krijgt ook terstond den kogel. Wij zijn talrijk genoeg, baanwerkers, jagers, rafters en soldaten, meer dan genoeg, om mijn bedreiging ten uitvoer te brengen. Overlegt het met elkander! En als gij een pet of een hoed naar buiten werpt, zal dat voor ons het teeken zijn, dat gij u overgeeft. Doet gij dat niet, dan zijn honderd geweren op de vuren gericht om niemand door te laten.â€Het had hem, door den rook, moeite gekost de laatste woorden goed verstaanbaar uit te brengen, en meteen sprong hij snel weer den tunnel uit, om niet wellicht het mikpunt te worden van een of ander schot. Die voorzichtigheid was verstandig, maar eigenlijk noodeloos. De indruk, dien zijn verschijning op de tramps gemaakt had, was van dien aard, dat niemand hunner het gewaagd zou hebben zijn geweer op hem aan te leggen.Nu gaf hij aan zijn baanwerkers bevel hun geweren op de opening van den tunnel aan te leggen, ten einde de tramps, als die een poging mochten doen om zich door de massa heen te slaan, te ontvangen met peloton-vuur. Men kon hooren dat zij met elkander beraadslaagden. Verscheiden stemmen spraken luid, alle tegelijk. De omstandigheden lieten hun niet toe, hun beraadslaging lang te rekken, want de rook, die in den tunnel drong, belemmerde hun ademhaling meer en meer. Tegenover een man als Old Firehand hadden zij den moed geheel verloren; zij wisten, dat hij er de man naar was om te doen wat hij zei: de dood door stiklucht werd hoe langer hoe dreigender, en zij zagen geen anderen uitweg tot redding, dan zich over te geven. Er kwam een hoed uit den tunnel vliegen over het vuur heen, en terstond daarop werden de tramps door de roepstem van Old Firehand verwittigd, dat de eerste hunner uit den tunnel mocht komen. Hij sprong er uit, en moest dadelijk de brug over, waar hij door rafters en jagers in ontvangst werd genomen. Men had zich ingevolge het zoo goed geslaagde plan, dat eigenlijk afkomstig was uit het brein van Winnetou voorzien van touwen, koorden en riemen, en zoodra de eerste tramp over de brug was, werd hij gekneveld. Zoo ging het al zijn kameraden, die na hem kwamen. Zij werden in zulke tusschenpoozen uit den tunnel gelaten, dat men telkens den tijd had om den vorige te knevelen. Maar alles ging toch zoo snel in zijn werk, dat er nog niet ten volle een kwartier verloopen was of al de tramps bevonden zich in handen van de overwinnaars. Maar nu bleek het tot teleurstelling en verdriet der laatsten, dat zij den roodharigen kornel nog niet hadden. Toen men aan de gevangenen naar hem vroeg, vernam men van hen, dat de kornel met een twintigtal anderen in het geheel niet in den trein geweest was. Zekerheidshalve doorzocht men goed den ganschen tunnel en al de wagons; maar men vond hem niet, zoodat men veronderstellen moest, dat de gevangenen de waarheid gezegd hadden.Zou dan juist die kerel, op wien het voornamelijk gemunt was geweest, den dans ontspringen? Neen! De gevangenen werden aan de bewaking van de soldaten en van de baanwerkers toevertrouwd, en Old Firehand en Winnetou reden met de jagers en de rafters terug, om het spoor van den vermiste teontdekken, ter plaatse waar de trein halt had gehouden. Daar aangekomen, zond Old Firehand vier rafters verder naar Sheridan, om zijn paard en zijn jachtkostuum, en de twee nog geboeid daar liggende tramps naar den tunnel te laten brengen. Hij wilde niet zelf naar Sheridan terugkeeren, maar met zijn gezelschap dadelijk mee vertrekken naar Fort Wallace, waarheen de tramps gebracht werden, omdat zij daar onder militaire bewaking beter geborgen waren dan ergens elders. De vier boodschappers kregen natuurlijk ook in last, om aan den ingenieur mede te deelen in hoeverre de uitvoering van het plan gelukt was.Men vond de plaats, waar de tramps gebivakkeerd hadden om den trein af te wachten. Niet ver van daar waren de paarden vastgebonden geweest. Na lang zoeken en nauwlettend beoordeelen van de vele voet- en hoef-indrukken bleek het, dat werkelijk een twintigtal tramps ontkomen waren. Die hadden even zooveel paarden medegenomen, en natuurlijk de beste viervoeters; de overige hadden zij naar alle richtingen uiteengejaagd.“Die kornel is met sluw overleg te werk gegaan,†zei Old Firehand. “Had hij al de paarden meegenomen, dat zou een groote last geweest zijn voor zulk een kleine bende, en het door zooveel paarden achtergelaten spoor zou voor een kind te herkennen geweest zijn. Door de achtergebleven paarden links en rechts uit elkander te jagen, heeft hij ons het zoeken naar zijn spoor zeer moeilijk gemaakt, en daardoor heeft hij zelf veel tijd gewonnen. En daar hij in elk geval niet de slechtste dieren gehouden zal hebben, komt hij ons zoo snel vooruit, dat wij moeite zullen hebben om den verloren afstand in te halen.â€â€œMijn blanke broeder vergist zich misschien,†antwoordde Winnetou. “Dat bleekgezicht heeft stellig deze streek niet verlaten zonder zich eerst te vergewissen hoe het met zijn kornuiten afgeloopen is. Als wij nu zijn spoor volgen, zal dat ons bepaald naar den Eagle-tail brengen.â€â€œIk ben overtuigd, dat het vermoeden van mijn rooden broeder juist is. De kornel is van hier weggereden, om ons te beluisteren. Hij zal nu weten, waaraan hij zich te houden heeft, en nu zal hij zich in allerijl uit de voeten gemaakt hebben. Maar wij zijn hier gekomen om naar hem te zoeken, en daardoor hebben wij den kostbaarsten tijd te loor laten gaan.â€â€œAls wij snel terugkeeren, zullen wij hem misschien nog wel kunnen inhalen.â€â€œNeen. Mijn broeder moet bedenken, dat wij hem niet terstond kunnen volgen. Wij moeten eerst mee naar Fort Wallace, om daar onze verklaringen af te leggen. Daar is vandaag deze geheele dag mee gemoeid, zoodat wij pas morgen die twintig tramps achterna zullen kunnen gaan.â€â€œDan zullen zij ons een geheelen dag vooruit zijn!â€â€œJa; maar wij weten waar zij naar toe willen, en wij verliezen er dus volstrekt geen tijd mee, als wij hun spoor volgen. Wij gaan regelrecht naar het Zilvermeer.â€â€œDenkt mijn broeder dan, dat zij nu nog daar naar toe willen?â€â€œO ja, stellig.â€â€œNu, nadat zij hier zulk een nederlaag geleden hebben?â€â€œJa, in weerwil daarvan.â€â€œMaar nu hun plan hier zoo totaal mislukt is, zullen zij nu hun voornemen maar niet liever opgeven?â€â€œO neen! Zij willen geld hebben, om daarmee hier of daar inkoopen te doen. Doch die inkoopen zijn niet zoo bepaald noodig. Leven kunnen zij van het wild dat zij schieten. Wapenen hebben zij, kruit en lood ook. En mochten zij aan het laatste behoefte krijgen, dan hebben zij onderweg wel gelegenheid, om het zich op een eerlijke of oneerlijke manier te verschaffen. Ik ben overtuigd, dat zij naar het Zilvermeer zullen gaan.â€â€œDan willen wij hun spoor volgen, om ten minste te weten te komen, waar zij hier vandaan naar toe gereden zijn.â€Twintig ruiters laten hoef-indruksels genoeg achter zich; en hier waren genoeg geoefende oogen, aan wie zelfs een veel minder zichtbaar spoor niet had kunnen ontgaan. Het spoor van de tramps liep naar de rivier, en vervolgens altijd langs den rivier-oever naar hoogerop; het was zoo duidelijk zichtbaar, dat men had kunnen galoppeeren zonder het uit het oog te kunnen verliezen.Aan den Eagle-tail, niet ver van de brug af, hadden de tramps halt gehouden. Een hunner, waarschijnlijk de kornel, was toen, beschut door het daar staande struikgewas, opgeslopen naar de spoorbaan, waar hij stellig getuige geweest was van de gevangenneming van de gansche bende. Na zijn terugkeer hadden zij zich uit de voeten gemaakt.De jagers en de rafters volgden het spoor nog wel een half uur lang, en keerden toen, toen zij precies wisten welke richting de vluchtenden ingeslagen waren, terug naar de brug. De tramps hadden hun koers naar de Busch-Creek genomen, een bijna zeker teeken, dat zij van plan waren, zich naar Colorado te begeven, en dan van daar stellig naar het Zilvermeer.Ondertusschen waren de vier rafters uit Sheridan teruggekeerd. Zij hadden ook Hartley en den ingenieur Charoy meegebracht, die insgelijks naar Fort Wallace wilden, waar hun getuigenis van gewicht was. De baanwerkers gingen te voet naar Sheridan; als belooning mochten zij al de wapenen meenemen, die de tramps hadden moeten achterlaten. Voor het transport van de laatstbedoelden waren er wagens genoeg aanwezig. De bouwtrein stond ook daar, en zoo ook de “geldtreinâ€, waarin trouwens geen geld vervoerd was. Zoodra de gevangenen in de wagens geladen waren stapten de anderen in en de twee treinen zetten zich in beweging. De dragonders echter keerden te paard naar Fort Wallace terug.Daar was intusschen het groote nieuws reeds ten deele bekend geworden; en de bevolking brandde van ongeduld, om te vernemen hoe alles was afgeloopen. Toen de treinen aankwamen, verdrongen de menschen elkander om er bij te komen, en de tramps werden ontvangen op een manier, die hun een voorproefje gaf van hetgeen zij hier later, na hun veroordeeling, te wachten hadden. Ware hun aantal niet zoo groot geweest, en had hun escorte het niet weten te beletten, dan zouden zij stellig gelyncht geworden zijn.Zij hadden overigens groote verliezen geleden, daar bijna het vierde gedeelte van hun aanvankelijk aantal dood in den tunnel gevonden was. Nog hedenten dage vertelt men elkander gaarne, in die streek, deze vermaarde uitrookerij van de tramps uit den tunnel van Eagle-tail, waarbij natuurlijk de namen van Old Firehand en Winnetou met bewondering genoemd worden.1Eagle-tail= Adelaars-staart.
“Inuwehanden?†vroeg de oude Blenter. “Wat denkt gij dan met hem te doen?â€
“Wat ik op dit oogenblik voor het beste zal houden.â€
“Gij zult hem toch niet naar Benton brengen?â€
“Misschien wèl!â€
“Zet dat maar gerust uit uw hoofd! Er zijn er, die vrij wat meer recht op hem hebben dan gij. Denk maar eens aan de rekening, die ik met hem te vereffenen heb.â€
“En ik!†riep de opzichter.
“En wij andere rafters ook!†klonk het van verscheiden zijden.
“Maakt u maar niet warm; want wij hebben hem nog niet!†antwoordde Droll.
“Wij hebben hem!†beweerde Blenter. “Hij zal bepaald wel de allereerste zijn, die in den trein klimt.â€
“Dat is wel mogelijk; maar ik heb nog geen buffelvleesch te eten, of ik moet eerst den buffel geschoten hebben. Overigens is het mij volkomen onverschillig wie hem krijgt. Ik behoef hem volstrekt niet mee te sleepen. Als ik maar bewijzen kan, dat hij dood is, en dat ik daartoe het mijne heb bijgedragen, ben ik zoo zeker van de premie als mijn nachtjapon. Voor het oogenblik heb ik genoeg gesproken, en ga een poosje slapen. Wekt mij zoodra het tijd is.â€
Hij stond op, om een afgelegen donker plekje te zoeken. De anderen echter dachten aan geen slaap. Wat zij gehoord hadden, hield hen nog lang bezig; en toen werd de ophanden zijnde ontmoeting met de tramps een thema, dat niet uitvoerig genoeg besproken kon worden.
Winnetou nam geen deel aan dat gesprek. Hij had plaats genomen leunende tegen de rots, en zat met zijn oogen dicht; maar slapen deed hij volstrekt niet, want nu en dan gingen zijn oogleden open, en dan schoot er een scherpe, uitvorschende blik uit, aan een weerlichtstraal gelijk.
Het was omstreeks middernacht, toen de twintig werklieden bij den ingenieur kwamen, om post te vatten bij zijn huis. Old Firehand ging Hartley opzoeken. Deze lag te bed, en sliep; maar naast hem zat Charoy’s neger, met een revolver in zijn hand. Hij had in plaats van den gekwetste, die behoefte aan slaap had, de bewaking van de twee tramps op zich genomen, en Old Firehand zag, dat hij in dat opzicht volkomen gerust kon zijn. Hij ging dus terug naar den ingenieur, en zei tegen dezen, dat hij nu den trein te gemoet zou gaan.
“Dus is nu het gevaarlijke uur gekomen!†zei Charoy. “Zijt gij toch óók niet een beetje bevreesd, sir?â€
De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan.De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan.Blz.219.
De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan.
Blz.219.
“Bevreesd?†antwoordde de jager verwonderd. “Zou ik dan dit zaakjeuit eigen beweging op mij genomen hebben, als ik bevreesd was?â€
“Of althans ongerust?â€
“Ik heb maar één ongerustheid, dat de kornel mij misschien ontsnappen zal.â€
“Maar het is mogelijk, ja meer dan waarschijnlijk, dat ze op u schieten zullen.â€
“Nog veel waarschijnlijker is het, dat ze mij niet raken zullen. Maak u om mijnentwil volstrekt niet ongerust, en houdt hier zoolang ik afwezig ben, den boel maar goed in orde. Het is best mogelijk, dat de kornel eenige kerels vooruitzendt, die moeten oppassen, dat alles hier loopt zooals hij wenscht. Doet hij dat, dan zal hij met hen wel een sein afgesproken hebben om hen te waarschuwen. Houd u dan volkomen zoo, alsof er niets buitengewoons aan de hand is.â€
Nu riep hij de twee werklieden, die in plaats van de tramps post moesten vatten op de locomotief, en ging met hen de baan op, zonder dat de spionnen, indien die er waren, er iets van gewaar konden worden. De ingenieur had gezorgd, dat die twee mannen bijna juist gekleed waren als de beide tramps.
Het was stikdonker; maar de werklieden kenden den weg, en namen den jager tusschen hen in. Terwijl zij dus in de richting naar Carlyle voortgingen, prentte hij hun nog eens goed in, hoe zij zich bij al wat er gebeuren mocht, te gedragen hadden. Zij bereikten de plek, die telegraphisch bepaald was, en gingen daar in het gras zitten, om de komst van den trein af te wachten. Het was nog even voor drieën toen die aankwam en vlak bij hen stilhield. Hij bestond uit de locomotief met tender en zes groote personen-wagens. Old Firehand stapte in, en doorliep de rijtuigen. Zij waren ledig. In den voorsten wagen stond een met steenen gevulde, gesloten kist. Een conducteur was er niet bij; er waren slechts twee personen op den trein, de machinist en de stoker. Toen Old Firehand de wagens in oogenschouw genomen had, ging hij naar die twee, en gaf hun de noodige orders. Doch eer hij nog uitgesproken had, viel de stoker hem in de rede, en zei: “Een oogenblikje, sir! ik geloof niet, dat het noodig is uw verdere bevelen te geven. Ik heb geen trek om daaraan te voldoen.â€
“Zoo? waarom dat?â€
“Ik ben stoker en heb voor het vuur onder den ketel te zorgen; daarvoor word ik betaald; maar ik ben niet aangesteld om mij te laten doodschieten.â€
“Wie spreekt dan van doodschieten?â€
“Gij natuurlijk niet, maar ik zooveel te beter.â€
“Er is geen mensch, die aan schieten zal denken.â€
“Goed! dan zullen zij steken of slaan; dat komt precies op hetzelfde neer. Of ik doodgeschoten, gestoken of geslagen of gewurgd word, dat is alles zoo wat eenerlei. Op geen van al die manieren wensch ik mijn post te verlaten.â€
“Maar hebben uw superieuren u dan niet bevolen, te doen wat wij u hier zullen voorschrijven?â€
“Neen; dat kunnen zij niet. Ik heb een vrouw en een huishouden met kinderen en doe mijn plicht. Met de tramps te gaan vechten, dat behoort volstrekt niet tot mijn bezigheden. Men heeft mij gezegd, dat ik tot hier moest meerijden, en dat ik hier zou vernemen wat er van mij verlangd wordt.Of ik genegen ben om dat te doen, dat hangt geheel af van mijzelf, en nu heb ik er toevallig hoegenaamd geen trek in.â€
“Is dat bepaald uw besluit?â€
“Ja.â€
“En gij, sir?†vroeg Old Firehand aan den machinist, die het geheele gesprek aangehoord had zonder iets te zeggen.
“Ik verlaat de locomotief niet,†antwoordde de brave, onvervaarde man.
“Maar ik voel mij verplicht u opmerkzaam te maken, dat u door een of ander onvoorzien voorval toch wel een ongeluk overkomen kan.â€
“En u niet, sir?â€
“O ja, dat spreekt vanzelf.â€
“Welnu wat gij durft wagen, zonder er verplicht toe te zijn, moet ook ik durven wagen, omdat het een staaltje van mijn plicht is.â€
“Bravo! gij zijt een flinke vent. De stoker kan op zijn gemak naar Sheridan gaan, en daar onze terugkomst afwachten; ik zal zijn plaats wel innemen.â€
“Well, dan ga ik maar heen, en wensch u een goeden afloop,†prevelde de stoker, terwijl hij zich verwijderde.
Old Firehand klom met de twee werklieden op de locomotief, en gaf nogmaals nauwkeurig zijn orders aan den machinist; daarop maakte hij zijn gezicht zwart met roet. Nu zag hij er in zijn linnen pak precies als een stoker uit. De trein zette zich in beweging.
De wagens waren naar Amerikaansch model gemaakt. Men moest er van achteren in den achtersten wagen inklimmen, om in de voorste wagens te komen; ze waren natuurlijk verlicht. De locomotief was een zoogenaamde tender-machine, en omringd met hooge, stevige wanden van dik blik, ter beschutting tegen weer en wind. Dat was in dit geval zeer gelukkig, want die wanden verborgen de op de locomotief staande personen bijna geheel en al en bezaten genoeg weerstandsvermogen om pistool- en geweerkogels er op te doen afstuiten.
De trein bereikte al spoedig Sheridan, en hield daar stil. Er was niemand anders op het perron dan de ingenieur; hij wisselde met den machinist de gebruikelijke vragen en antwoorden, en liet toen den trein verder gaan.
Intusschen waren de twee spionnen, die Old Firehand op de hoogte van het talud beluisterd had, ter plaatse aangekomen, waar de kornel zich met de tramps bevond. Zij berichtten hem, dat in Sheridan geen sterveling eenig vermoeden had van hetgeen er gebeuren zou, hetgeen groote vreugde veroorzaakte. Toen echter namen zij den kornel ter zijde, en deelden hem de vrees mee, die zij reeds tegen elkander uitgesproken hadden. Hij hoorde hen bedaard aan, en zei toen: “Wat gij mij zegt, weet ik al. Het komt niet in mij op, al die kerels, die meerendeels geen knip voor den neus waard zijn, bij mij te houden, en evenmin kan het in mij opkomen, aan hen, die ik niet noodig heb, een enkelen dollar van dat halve millioen af te staan—zij krijgen niets!â€
“Dan zullen zij nemen wat zij hebben willen.â€
“Dat moet gij afwachten. Ik heb mijn plan.â€
“Maar zij zullen elkander bijna dooddringen, om maar het eerst in den trein te komen.â€
“Dat begrijp ik! Ik ben er zeker van, dat zij den trein zullen bestormen; maar ik blijf buiten staan, en wacht, totdat de kas uit den wagen gehaald wordt. Als de trein dan weg is, zullen wij wel zien wat er gebeurt.â€
“Hoe staat het dan met ons beiden?â€
“Gijlieden blijft bij mij. Doordien ik u naar Sheridan gezonden heb, heb ik bewezen, dat ik u mijn vertrouwen schenk. Gaat nu naar Woodward. Die kent mijn plan, en zal u de namen noemen van hen, die ik van plan ben bij mij te houden.â€
Zij voldeden aan dat verlangen, en legerden zich bij den genoemde, die zoowat den rang van luitenant onder den kornel bekleedde. Alles lag nog in duisternis gehuld; toen het uur begon te naderen, werd er op zij van de baan een vuur aangemaakt. De tramps vermoedden niet, dat dit uur zoo laat in den nacht gekozen was tot hun verderf. Om drie uur was het nog donker; maar toen de trein Eagle-tail bereikte, brak de morgenstond aan, zoodat men goed kon mikken.
Omstreeks kwartier over drieën hoorden de wachtenden veraf het rollen van den trein, en kort daarop zagen zij de felle lichten van de machine. Old Firehand hield het vuurgat gesloten, zoodat hij en de drie andere personen niet duidelijk gezien zouden kunnen worden. Nauwelijks honderd passen van het vuur af, gaf de machinist, als gehoorzaamde hij aan een plotselingen dwang tegenstoom. De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan.
Tot nu toe hadden de tramps in ongerustheid verkeerd, of het den nagemaakten klerk en zijn kameraad gelukken zou den machinist en den stoker vrees aan te jagen; toen zij nu den trein zagen stoppen, begonnen zij te jubelen van blijdschap, en verdrongen elkander naar den achtersten wagen. Ieder wilde de eerste zijn. Maar de kornel wist wel wat het noodigste was. Hij ging naar de locomotief, keek om den hoek van den eenen beschuttenden wand even naar boven, en vroeg: “Alles richtig, boys?â€
“Well!†antwoordde de eene werkman, die den machinist de revolver op de borst hield. “Zij hebben eieren voor hun geld moeten kiezen. Zie maar, kornel! Als zij zich durven verroeren, geven wij vuur.â€
Old Firehand stond als sidderende van angst tegen den waterbak gedrukt, en voor hem stond de andere werkman met zijn revolver. De kornel werd volkomen verschalkt. “Mooi zoo!†zei hij. “Gij hebt uw taak goed gedaan: gij zult er extra voor beloond worden. Blijft nog boven, tot wij klaar zijn; en dan, als ik het sein geef, kunt gij van de locomotief afkomen; dan behoeven deze brave menschen niet van angst te sterven, en kunnen zij doorrijden.â€
Hij verwijderde zich in den donker weer van de locomotief. Hij had niet anders gedacht, dan zijn beide tramps te zien, te meer daar de werkman, die hem geantwoord had, zeer goed de stem van den zoogenaamden klerk had nagebootst. Toen hij weg was, boog Old Firehand voorover, om de plaats waar men stond te overzien. Hij zag geen mensch staan; maar in de wagensheerschte een verschrikkelijk rumoer. Hij hoorde, dat zij aan het vechten waren, om de groote geldkist machtig te worden.
“Vooruit! Vooruit!†gebood de jager aan den machinist. “En niet langzaam, maar zoo hard als we maar kunnen, want anders komen ze de wagens, weer uit.â€
De trein zette zich weer in beweging, zonder dat de machinist de stoompijp deed fluiten.
“Halt, halt!†schreeuwde een stem. “Schiet de honden neer! Schiet! Schiet!â€
Men kon de woorden verstaan, maar den klank der stem kon men niet herkennen. Daardoor wist Old Firehand niet, dat het de kornel was, die dat riep.
De in de wagens zijnde tramps schrikten, toen de trein hoe langer hoe harder begon te rijden. Zij wilden er uitspringen, maar dat was bij de snelheid, die de machinist aan de vaart gaf, niet te doen. Old Firehand moest het vuur opporren. De vlammen wierpen hun schijnsel op hem en op zijn bijstanders. De voordeur van den voorsten wagen werd geforceerd, en Woodward kwam daar te voorschijn. Hij zag de locomotief vóór zich, en het helder beschenen gelaat van den jager, bij wien de twee nagemaakte tramps zeer vertrouwelijk stonden te kijken.
“Old Firehand!†bulderde hij zoo hard, dat het boven het geraas der ijzeren wielen en het gepoef der locomotief uitklonk. “Die hond is het! Rijd naar de hel.â€
Meteen greep hij het pistool uit zijn gordel en schoot. Maar Firehand wierp zich met de snelheid eener gedachte op den grond, en bleef ongedeerd. Doch in het volgende oogenblik glinsterde ook zijn revolver en Woodward, in zijn hart getroffen, stortte achterover in den wagen terug. Anderen verschenen aan de opengebroken deur, maar werden insgelijks terstond door zijn kogels getroffen. Ook de twee werklieden richtten hun revolvers op de deur, en schoten, totdat het gelukt was de beschuttende wand in zijn dwarsvouw te brengen tusschen den wagen en de locomotief. Nu mochten de tramps schieten zoo hard als zij wilden.
Intusschen was de trein verder gereden. De machinist hield goed de lichten op de baan in het oog. Er verliep een half uur, en in het oosten begon het licht te worden. Toen liet hij de stoompijp fluiten, niet in korte tempo’s maar in een lang gerekt gehuil, waaraan geen einde scheen te komen. Hij naderde de brug, en wilde de daar wachtende mannen van de nadering van den trein verwittigen.
Die mannen stonden sedert lang op hun post. Even vóór middernacht waren de dragonders uit Fort Wallace aangekomen; die hadden zich nu aan weerszijden van de rivier onder de brug geposteerd, om iederen tramp, die het wellicht daarboven mocht weten te ontkomen, beneden te vatten. Daar, waar de brug begon, stond Winnetou met de rafters en jagers. Aan de andere zijde van de brug, aan weerskanten van den ingang van den tunnel, stonden drie vierden van de gewapende baanwerkers, en aan den uitgang van den tunnel wachtte het overige vierde gedeelte. Bij dezen bevond zich de opzichter, die de niet zonder gevaar zijnde taak op zich genomen had, om binnen inden tunnel de locomotief van den trein te gaan afhaken. Toen hij het gehuil van de stoompijp hoorde, gebood hij aan zijn mannen: “Het vuur aanmaken!â€
Terwijl aan dat bevel terstond gevolg werd gegeven, doordien men den hoop hout en kolen, die voor den mond van den tunnel lag in brand stak, sloop hij behoedzaam den tunnel in, om, zich tegen den muur houdende, den trein af te wachten.
Deze was met verminderde vaart de brug over gekomen, en naderde den tunnel. Old Firehand zag de daar geposteerde manschap, en riep hun toe: “Achter ons het vuur aanmaken!â€
Een oogenblik later hield de trein stil. De locomotief stond juist waar de opzichter die verwacht had.
“Slechts een oogenblik!â€
Bij deze woorden kroop hij tusschen de machine en den eersten wagen, haakte die beide van elkander af, en snelde toen den tunnel uit. De locomotief volgde oogenblikkelijk; de wagens bleven staan; en de voor en achter brandende vuren werden door de werklieden midden op de baan geschoven, nadat men de spoorstaven haastig met steenen bedekt had, om die te beveiligen voor de vuurhitte.
Dit alles was in veel minder tijd geschied, dan noodig is geweest om het hier te vertellen, en wat meer zegt veel te gauw, dan dat de tramps zoo spoedig hadden kunnen beseffen in welk een toestand zij zich bevonden. Zij waren al niet op hun gemak geweest toen de trein zoo ijselijk hard reed. Zij hadden nu gehoord, dat Old Firehand op de locomotief stond, en wisten dus, dat hun plan verijdeld was; maar zij hielden zich verzekerd, dat zij daar, waar de trein stil zou houden al ware dat op een druk station, hun vrijheid terug zouden krijgen. Zij waren goed gewapend en zóó talrijk, dat wel niemand het hart zou hebben hen gevangen te willen houden. Nu stond de trein stil, en daarop hadden zij gewacht. Maar toen zij uit de zijraampjes keken, grijnsde hen een onderaardsche duisternis aan. Zij verdrongen elkander om aan het portier van den achtersten wagen te komen en uit den trein te stappen, doch kregen een gewaarwording alsof zij door een nauwen, donkeren koker in een ontzaglijk groot vlammend, knetterend vuur staarden. En zij, die zich in den voorsten wagen bevonden, zagen, dat de locomotief verdwenen, en daarvoor een knapperend en krakend kolenvuur in de plaats getreden was. Een hunner kwam op de juiste gedachte.
“Een tunnel, een tunnel!†riep hij verschrikt; en “een tunnel, een tunnel! wij zitten in een tunnel!†riepen al de anderen hem na. “Er uit! Wij moeten er uit!â€
Er volgde een ontzettend geschuif en gedrang, zoodat zij die aan de portieren waren, niet konden uitstappen, maar er letterlijk uitgeworpen werden. De tweede viel neer op den eerste, de derde tuimelde neer op den tweede, en zoo vervolgens. Het was een warboel van menschen-gedaanten, van armen en beenen, van geschreeuw en verwenschingen en vloeken, en dat ging niet zonder dat menigeen gekwetst werd. Er waren er zelfs, die naar hun wapens grepen, om zich te verweren tegen hen, die zich aan hen vastklemden of die op hen lagen.
En aan de duisternis, die door de voor en achter aan den tunnel brandendevuren en door de wagon-lampen niet eens draaglijk verlicht werd, paarde nu de dikke, zware kolendamp, die door den ochtendwind in den tunnel gedreven werd.
“Voor den..... (er volgde een vloek)! Ze willen ons doen stikken!†riep een krijschende stem. “Er uit! Er uit!â€
Tien, twintig, vijftig, honderd kelen schreeuwden het hem na, en in waren doodsangst drong, dreef, duwde en worstelde alles op de beide uitgangen van den tunnel aan. Maar daar knetterden en kraakten de beide vuren welker felle vlammen den ganschen uitgang versperden. Wie er uit wilde moest door het vuur springen en was vooruit verzekerd, dat zijn kleeren in brand zouden geraken. Dat beseften de voorsten: zij keerden zich om, en wilden terug; maar de gansche menschenzwerm achter hen bleef opdringen en wilde niet wijken. En daardoor ontstond er in de nabijheid van de beide vuren een verwoede worsteling tusschen lieden, die zoo kort te voren nog kameraadschappelijk eensgezind waren geweest in het nastreven van helsche plannen. Het tunnel-verwulfsel kaatste het gebrul en getier vertienvoudigd terug, zoodat het daarbuiten klonk alsof alle duivelen uit de hel waren losgebroken, om daarbinnen feest te vieren.
Old Firehand was om de rots heen naar het voorste vuur geloopen.
“Wij behoeven niets te doen,†riep een der baanwerkers hem toe. “De beesten verscheuren elkander. Hoor maar, sir! Uitmuntender plan, dan het uwe is, had nooit uitgedacht kunnen worden.â€
“Ja, zij hebben het erg te kwaad met elkander,†antwoordde hij. “Maar het zijn menschen, en vermoorden mogen wij hen niet. Maak den ingang een beetje vrij van het vuur!â€
“Wilt gij er dan in?â€
“Ja.â€
“Om Godswil, doe dat niet! Zij zullen u aanvliegen en u wurgen!â€
“Geen nood! Zij zullen blij zijn, als ik hun de kans bied om zich te redden.â€
Hij hielp zelf mee het vuur ter zijde te schuiven, zoodat er tusschen de vlammen en den tunnelmuur een opening kwam, groot genoeg voor één man om er doorheen te springen. Hij deed den sprong, en nu bevond hij zich in den tunnel, hij alleen, tegenover al die dollen en razenden. Wel nooit in zijn leven was zijn onverschrokkenheid zóó duidelijk als thans; maar stellig ook nooit in zijn leven was zijn zelfvertrouwen grooter geweest dan op dit oogenblik. Dikwijls had hij bij ondervinding gehad hoe somwijlen de moed van een enkel man in staat is, om duizenden te verbazen en als het ware te verlammen.
“Hallo, silence!†weerklonk zijn forsche stem boven het geschreeuw van honderd kelen uit, en allen zwegen stil. “Hoort wat ik u zeg!â€
“Old Firehand!†riepen er eenigen, verbaasd over zijn weergalooze onvervaardheid.
“Ja, dat benik!†antwoordde hij. “En gij hebt het ondervonden, waarikben, komt geen weerstand-bieden te pas. Als gij niet stikken wilt, legt dan hier uw wapenen neer en komt dan den tunnel uit, maar één voor één. Ikzal buiten bij het vuur staan, en commandeeren. Wie naar buiten springt zonder mijn commando af te wachten, wordt oogenblikkelijk neergeschoten. En wie iets van zijn wapentuig bij zich houdt, krijgt ook terstond den kogel. Wij zijn talrijk genoeg, baanwerkers, jagers, rafters en soldaten, meer dan genoeg, om mijn bedreiging ten uitvoer te brengen. Overlegt het met elkander! En als gij een pet of een hoed naar buiten werpt, zal dat voor ons het teeken zijn, dat gij u overgeeft. Doet gij dat niet, dan zijn honderd geweren op de vuren gericht om niemand door te laten.â€
Het had hem, door den rook, moeite gekost de laatste woorden goed verstaanbaar uit te brengen, en meteen sprong hij snel weer den tunnel uit, om niet wellicht het mikpunt te worden van een of ander schot. Die voorzichtigheid was verstandig, maar eigenlijk noodeloos. De indruk, dien zijn verschijning op de tramps gemaakt had, was van dien aard, dat niemand hunner het gewaagd zou hebben zijn geweer op hem aan te leggen.
Nu gaf hij aan zijn baanwerkers bevel hun geweren op de opening van den tunnel aan te leggen, ten einde de tramps, als die een poging mochten doen om zich door de massa heen te slaan, te ontvangen met peloton-vuur. Men kon hooren dat zij met elkander beraadslaagden. Verscheiden stemmen spraken luid, alle tegelijk. De omstandigheden lieten hun niet toe, hun beraadslaging lang te rekken, want de rook, die in den tunnel drong, belemmerde hun ademhaling meer en meer. Tegenover een man als Old Firehand hadden zij den moed geheel verloren; zij wisten, dat hij er de man naar was om te doen wat hij zei: de dood door stiklucht werd hoe langer hoe dreigender, en zij zagen geen anderen uitweg tot redding, dan zich over te geven. Er kwam een hoed uit den tunnel vliegen over het vuur heen, en terstond daarop werden de tramps door de roepstem van Old Firehand verwittigd, dat de eerste hunner uit den tunnel mocht komen. Hij sprong er uit, en moest dadelijk de brug over, waar hij door rafters en jagers in ontvangst werd genomen. Men had zich ingevolge het zoo goed geslaagde plan, dat eigenlijk afkomstig was uit het brein van Winnetou voorzien van touwen, koorden en riemen, en zoodra de eerste tramp over de brug was, werd hij gekneveld. Zoo ging het al zijn kameraden, die na hem kwamen. Zij werden in zulke tusschenpoozen uit den tunnel gelaten, dat men telkens den tijd had om den vorige te knevelen. Maar alles ging toch zoo snel in zijn werk, dat er nog niet ten volle een kwartier verloopen was of al de tramps bevonden zich in handen van de overwinnaars. Maar nu bleek het tot teleurstelling en verdriet der laatsten, dat zij den roodharigen kornel nog niet hadden. Toen men aan de gevangenen naar hem vroeg, vernam men van hen, dat de kornel met een twintigtal anderen in het geheel niet in den trein geweest was. Zekerheidshalve doorzocht men goed den ganschen tunnel en al de wagons; maar men vond hem niet, zoodat men veronderstellen moest, dat de gevangenen de waarheid gezegd hadden.
Zou dan juist die kerel, op wien het voornamelijk gemunt was geweest, den dans ontspringen? Neen! De gevangenen werden aan de bewaking van de soldaten en van de baanwerkers toevertrouwd, en Old Firehand en Winnetou reden met de jagers en de rafters terug, om het spoor van den vermiste teontdekken, ter plaatse waar de trein halt had gehouden. Daar aangekomen, zond Old Firehand vier rafters verder naar Sheridan, om zijn paard en zijn jachtkostuum, en de twee nog geboeid daar liggende tramps naar den tunnel te laten brengen. Hij wilde niet zelf naar Sheridan terugkeeren, maar met zijn gezelschap dadelijk mee vertrekken naar Fort Wallace, waarheen de tramps gebracht werden, omdat zij daar onder militaire bewaking beter geborgen waren dan ergens elders. De vier boodschappers kregen natuurlijk ook in last, om aan den ingenieur mede te deelen in hoeverre de uitvoering van het plan gelukt was.
Men vond de plaats, waar de tramps gebivakkeerd hadden om den trein af te wachten. Niet ver van daar waren de paarden vastgebonden geweest. Na lang zoeken en nauwlettend beoordeelen van de vele voet- en hoef-indrukken bleek het, dat werkelijk een twintigtal tramps ontkomen waren. Die hadden even zooveel paarden medegenomen, en natuurlijk de beste viervoeters; de overige hadden zij naar alle richtingen uiteengejaagd.
“Die kornel is met sluw overleg te werk gegaan,†zei Old Firehand. “Had hij al de paarden meegenomen, dat zou een groote last geweest zijn voor zulk een kleine bende, en het door zooveel paarden achtergelaten spoor zou voor een kind te herkennen geweest zijn. Door de achtergebleven paarden links en rechts uit elkander te jagen, heeft hij ons het zoeken naar zijn spoor zeer moeilijk gemaakt, en daardoor heeft hij zelf veel tijd gewonnen. En daar hij in elk geval niet de slechtste dieren gehouden zal hebben, komt hij ons zoo snel vooruit, dat wij moeite zullen hebben om den verloren afstand in te halen.â€
“Mijn blanke broeder vergist zich misschien,†antwoordde Winnetou. “Dat bleekgezicht heeft stellig deze streek niet verlaten zonder zich eerst te vergewissen hoe het met zijn kornuiten afgeloopen is. Als wij nu zijn spoor volgen, zal dat ons bepaald naar den Eagle-tail brengen.â€
“Ik ben overtuigd, dat het vermoeden van mijn rooden broeder juist is. De kornel is van hier weggereden, om ons te beluisteren. Hij zal nu weten, waaraan hij zich te houden heeft, en nu zal hij zich in allerijl uit de voeten gemaakt hebben. Maar wij zijn hier gekomen om naar hem te zoeken, en daardoor hebben wij den kostbaarsten tijd te loor laten gaan.â€
“Als wij snel terugkeeren, zullen wij hem misschien nog wel kunnen inhalen.â€
“Neen. Mijn broeder moet bedenken, dat wij hem niet terstond kunnen volgen. Wij moeten eerst mee naar Fort Wallace, om daar onze verklaringen af te leggen. Daar is vandaag deze geheele dag mee gemoeid, zoodat wij pas morgen die twintig tramps achterna zullen kunnen gaan.â€
“Dan zullen zij ons een geheelen dag vooruit zijn!â€
“Ja; maar wij weten waar zij naar toe willen, en wij verliezen er dus volstrekt geen tijd mee, als wij hun spoor volgen. Wij gaan regelrecht naar het Zilvermeer.â€
“Denkt mijn broeder dan, dat zij nu nog daar naar toe willen?â€
“O ja, stellig.â€
“Nu, nadat zij hier zulk een nederlaag geleden hebben?â€
“Ja, in weerwil daarvan.â€
“Maar nu hun plan hier zoo totaal mislukt is, zullen zij nu hun voornemen maar niet liever opgeven?â€
“O neen! Zij willen geld hebben, om daarmee hier of daar inkoopen te doen. Doch die inkoopen zijn niet zoo bepaald noodig. Leven kunnen zij van het wild dat zij schieten. Wapenen hebben zij, kruit en lood ook. En mochten zij aan het laatste behoefte krijgen, dan hebben zij onderweg wel gelegenheid, om het zich op een eerlijke of oneerlijke manier te verschaffen. Ik ben overtuigd, dat zij naar het Zilvermeer zullen gaan.â€
“Dan willen wij hun spoor volgen, om ten minste te weten te komen, waar zij hier vandaan naar toe gereden zijn.â€
Twintig ruiters laten hoef-indruksels genoeg achter zich; en hier waren genoeg geoefende oogen, aan wie zelfs een veel minder zichtbaar spoor niet had kunnen ontgaan. Het spoor van de tramps liep naar de rivier, en vervolgens altijd langs den rivier-oever naar hoogerop; het was zoo duidelijk zichtbaar, dat men had kunnen galoppeeren zonder het uit het oog te kunnen verliezen.
Aan den Eagle-tail, niet ver van de brug af, hadden de tramps halt gehouden. Een hunner, waarschijnlijk de kornel, was toen, beschut door het daar staande struikgewas, opgeslopen naar de spoorbaan, waar hij stellig getuige geweest was van de gevangenneming van de gansche bende. Na zijn terugkeer hadden zij zich uit de voeten gemaakt.
De jagers en de rafters volgden het spoor nog wel een half uur lang, en keerden toen, toen zij precies wisten welke richting de vluchtenden ingeslagen waren, terug naar de brug. De tramps hadden hun koers naar de Busch-Creek genomen, een bijna zeker teeken, dat zij van plan waren, zich naar Colorado te begeven, en dan van daar stellig naar het Zilvermeer.
Ondertusschen waren de vier rafters uit Sheridan teruggekeerd. Zij hadden ook Hartley en den ingenieur Charoy meegebracht, die insgelijks naar Fort Wallace wilden, waar hun getuigenis van gewicht was. De baanwerkers gingen te voet naar Sheridan; als belooning mochten zij al de wapenen meenemen, die de tramps hadden moeten achterlaten. Voor het transport van de laatstbedoelden waren er wagens genoeg aanwezig. De bouwtrein stond ook daar, en zoo ook de “geldtreinâ€, waarin trouwens geen geld vervoerd was. Zoodra de gevangenen in de wagens geladen waren stapten de anderen in en de twee treinen zetten zich in beweging. De dragonders echter keerden te paard naar Fort Wallace terug.
Daar was intusschen het groote nieuws reeds ten deele bekend geworden; en de bevolking brandde van ongeduld, om te vernemen hoe alles was afgeloopen. Toen de treinen aankwamen, verdrongen de menschen elkander om er bij te komen, en de tramps werden ontvangen op een manier, die hun een voorproefje gaf van hetgeen zij hier later, na hun veroordeeling, te wachten hadden. Ware hun aantal niet zoo groot geweest, en had hun escorte het niet weten te beletten, dan zouden zij stellig gelyncht geworden zijn.
Zij hadden overigens groote verliezen geleden, daar bijna het vierde gedeelte van hun aanvankelijk aantal dood in den tunnel gevonden was. Nog hedenten dage vertelt men elkander gaarne, in die streek, deze vermaarde uitrookerij van de tramps uit den tunnel van Eagle-tail, waarbij natuurlijk de namen van Old Firehand en Winnetou met bewondering genoemd worden.
1Eagle-tail= Adelaars-staart.
1Eagle-tail= Adelaars-staart.