(Rana esculenta).
De kikvorsch is een dier,Dat op zijn manier,Zooals op het ondermaansche hier,Leeft in verdriet en pleizier.In het springen is hij uitermate vlug,Vooral als een ooijevaar loopt achter zijn rug,Want die steltlooper is altijd tegen hem stug,Even als eene jonge jufvrouw, die slapen wil, tegen een gonzende en stekende mug.Lust voor zoo'n eibers luchtreis heeft hij ook niet;'t Is daarom dat hij dien vijand ontvliedt,En, hoe op rood verzot, die kleur van zijn pooten toch niet graag ziet.Het is dan ook gansch niet malschOm zoo kop over halsEn dat op een manier zoo valsch,Te komen in den kropVan dien gulzigen slikop.Want de zucht om te willen blijven levenIs door de NatuurAan het creatuur,Kikker genaamd, ook gratis gegeven.Tegen een Franschman heeft hij mede een puist,Omdat door hem menige kikker naar de onderwereld verhuist,En het gansche lijf kan hem beven en trillen,Als hij bedenkt dat de Franzosen hem kunnen villen,Dewijl deze zoo verlekkerd zijn op zijn billen,Die ze stoven en braden willen;Ja, hij zou door pure angst er van kunnen gillen,En heeft dan 't land nog erger dan een patient tegenasa foetida(ik bedoel duivelsdrek-pillen.)Het dient ook verder van den kikvorsch te worden gezeid,Dat hij kitteloorig is, als hij onder het mikroskoop wordt geleid,En dan medici, die physiologie bestuderen,In het zwemvlies zijner pooten observerenHoe de bloedbolletjes in de vaatjes circuleren,Of ook wel langs dien weg experimenterenOm verschijnselen van inflammatie te constateren.Hij houdt echter die studie voor niets dan louter hem te tourmenteren,Vooral als die naar waarheid zoekende heerenHem bovendien nog willen dissequeren,Om van slijmvlies en zenuwpræparaatjes te formeren,Waaruit ze veel dingen kunnen leeren.Bijv.Dr. Galvanileerde ons hierdoor later het telegrapheren,Waarom hij ten sterkste tegen dezeGeschichteblijft protesteren.Uit dit protest van hem kan worden afgeleid,Dat zelfs koudbloedigheid,En dit is een allerbelangrijkst feit,Kan bezitten eene tegenstrevende kitteloorigheid.Gaan we onzen sinjeur verder beschouwen,Zoo zien wij, dat hij een afkeer heeft van een nestje te bouwen,Ik bedoel hier uit veertjes of uit wat stroo.Enfin hij leeft maarsub divo,En is vroeg of laat,Te water of op straat.Hierbij voegt nog de natuurlijke geschiedenis,Dat hij 's winters zeer slaperig is;Dan kan hij uitermate lang slapenZoo dat een mensch hem daarin niet na kan apen.Als hij in 't voorjaar de slaap uit zijn kijkers strijkt,En daardoor goed uit zijn oogen kijkt,Dan krijgt hij (dat spreekt van zelf) een vrouwtje dat hem lijkt,En het is een groot comfort voor die dieren,Zoo maar te kunnen trouwen zonder de pampieren.Het wijfje legt eijeren, en wel zeer veel.Zoo althans dit nummer een huishen viel ten deel,Zou men meer hooren van eijeren pellen;Doch nu is het met de eijeren: »Boer, pas op je tellen,”Vooral ook sedert de vleeschetende Engelsche natieVoor dat begeerlijk ding van Cats gekregen heeft eene sterke inclinatie.Verder kan men zeggen van die dieren,Dat ze voor hunne jongen hebben bijzondere educatie-manieren,Ik bedoel hiermede, dat ze 't houden voor fatsoen,Om voor de opvoeding van hun kroost niets te doen.Hetself-helpis bij hen eene vaste wetEn volgens den naturalist MartinetWeten die jongen zich dikwijls te metamorphoserenEn verwisselen wel zestien maal van kleêren,Zonder het van vader of moeder te hebben kunnen leeren,En als ze dan aan hebben het laatste pakkie,Dan gelijken ze precies op hun ouders zonder broekje of jakkie.Is het wonder, dat die autodidactische manier van levenAls hij grooter is hem winste zal geven,Zeker is het althans, dat die methode hem 't voordeel biedt,Dat hij altijd uit zijne eigen oogen en nooit uit die van anderen ziet,En, dus gevormd, kent hij ook den knellenden leiband van een ander niet.Met één woord hij roept altijd maar, kwek, kwak kwaEn nimmer hoort men van hem 'thóos epha,hóos epha.Vervolgens heeft dit dier't Allergrootste pleizier,Als het, zijner waarde bewust,Uren lang op de watervlakte rust,En men zou dan denken dat hij tegen den besten baaijer wou zeggen:»Jongen, je hebt nog vrij wat noodig om het even als ikzooaan te leggen.”Men zegt dat hij dan ook mediteertEn er schik in heeft dat de professor nog debatrachomuomachiabestudeert.Op dien riddertijd is hij bijzonder pratEn als hij daarover doorslaat wordt hij niet mat;Hij zwelt dan op, zoo als in de fabel met de koe,En een medelijdende Engelschman vraagt hem dan: »How do you do?”Een groot pleizierHeeft ook dit dierOm op zijn manierTot laat in den nacht zich in dans en zang te amuseren,Maar hieruit denk ik dat de jongelui niet veel kunnen leeren.Men verhaalt dat hij den sterrenhemel bekijkt,Den Orionbegluurt, waaruit het toekomende weder hem blijkt,En naar gelang van dat meer of min kwaakt en over het water strijkt.Hierdoor is hij een barometer die leeft,Die nog muziek op den koop toe geeftEn dien men niet op te hangen heeft.En is er nog iemand, die er begeerig naar mogt zijn,Zoo wete hij dat zijn naam in 't Grieksch isBatrachosenRanain 't Latijn.
De kikvorsch is een dier,Dat op zijn manier,Zooals op het ondermaansche hier,Leeft in verdriet en pleizier.In het springen is hij uitermate vlug,Vooral als een ooijevaar loopt achter zijn rug,Want die steltlooper is altijd tegen hem stug,Even als eene jonge jufvrouw, die slapen wil, tegen een gonzende en stekende mug.Lust voor zoo'n eibers luchtreis heeft hij ook niet;'t Is daarom dat hij dien vijand ontvliedt,En, hoe op rood verzot, die kleur van zijn pooten toch niet graag ziet.Het is dan ook gansch niet malschOm zoo kop over halsEn dat op een manier zoo valsch,Te komen in den kropVan dien gulzigen slikop.Want de zucht om te willen blijven levenIs door de NatuurAan het creatuur,Kikker genaamd, ook gratis gegeven.Tegen een Franschman heeft hij mede een puist,Omdat door hem menige kikker naar de onderwereld verhuist,En het gansche lijf kan hem beven en trillen,Als hij bedenkt dat de Franzosen hem kunnen villen,Dewijl deze zoo verlekkerd zijn op zijn billen,Die ze stoven en braden willen;Ja, hij zou door pure angst er van kunnen gillen,En heeft dan 't land nog erger dan een patient tegenasa foetida(ik bedoel duivelsdrek-pillen.)Het dient ook verder van den kikvorsch te worden gezeid,Dat hij kitteloorig is, als hij onder het mikroskoop wordt geleid,En dan medici, die physiologie bestuderen,In het zwemvlies zijner pooten observerenHoe de bloedbolletjes in de vaatjes circuleren,Of ook wel langs dien weg experimenterenOm verschijnselen van inflammatie te constateren.Hij houdt echter die studie voor niets dan louter hem te tourmenteren,Vooral als die naar waarheid zoekende heerenHem bovendien nog willen dissequeren,Om van slijmvlies en zenuwpræparaatjes te formeren,Waaruit ze veel dingen kunnen leeren.Bijv.Dr. Galvanileerde ons hierdoor later het telegrapheren,Waarom hij ten sterkste tegen dezeGeschichteblijft protesteren.Uit dit protest van hem kan worden afgeleid,Dat zelfs koudbloedigheid,En dit is een allerbelangrijkst feit,Kan bezitten eene tegenstrevende kitteloorigheid.Gaan we onzen sinjeur verder beschouwen,Zoo zien wij, dat hij een afkeer heeft van een nestje te bouwen,Ik bedoel hier uit veertjes of uit wat stroo.Enfin hij leeft maarsub divo,En is vroeg of laat,Te water of op straat.Hierbij voegt nog de natuurlijke geschiedenis,Dat hij 's winters zeer slaperig is;Dan kan hij uitermate lang slapenZoo dat een mensch hem daarin niet na kan apen.Als hij in 't voorjaar de slaap uit zijn kijkers strijkt,En daardoor goed uit zijn oogen kijkt,Dan krijgt hij (dat spreekt van zelf) een vrouwtje dat hem lijkt,En het is een groot comfort voor die dieren,Zoo maar te kunnen trouwen zonder de pampieren.Het wijfje legt eijeren, en wel zeer veel.Zoo althans dit nummer een huishen viel ten deel,Zou men meer hooren van eijeren pellen;Doch nu is het met de eijeren: »Boer, pas op je tellen,”Vooral ook sedert de vleeschetende Engelsche natieVoor dat begeerlijk ding van Cats gekregen heeft eene sterke inclinatie.Verder kan men zeggen van die dieren,Dat ze voor hunne jongen hebben bijzondere educatie-manieren,Ik bedoel hiermede, dat ze 't houden voor fatsoen,Om voor de opvoeding van hun kroost niets te doen.Hetself-helpis bij hen eene vaste wetEn volgens den naturalist MartinetWeten die jongen zich dikwijls te metamorphoserenEn verwisselen wel zestien maal van kleêren,Zonder het van vader of moeder te hebben kunnen leeren,En als ze dan aan hebben het laatste pakkie,Dan gelijken ze precies op hun ouders zonder broekje of jakkie.Is het wonder, dat die autodidactische manier van levenAls hij grooter is hem winste zal geven,Zeker is het althans, dat die methode hem 't voordeel biedt,Dat hij altijd uit zijne eigen oogen en nooit uit die van anderen ziet,En, dus gevormd, kent hij ook den knellenden leiband van een ander niet.Met één woord hij roept altijd maar, kwek, kwak kwaEn nimmer hoort men van hem 'thóos epha,hóos epha.Vervolgens heeft dit dier't Allergrootste pleizier,Als het, zijner waarde bewust,Uren lang op de watervlakte rust,En men zou dan denken dat hij tegen den besten baaijer wou zeggen:»Jongen, je hebt nog vrij wat noodig om het even als ikzooaan te leggen.”Men zegt dat hij dan ook mediteertEn er schik in heeft dat de professor nog debatrachomuomachiabestudeert.Op dien riddertijd is hij bijzonder pratEn als hij daarover doorslaat wordt hij niet mat;Hij zwelt dan op, zoo als in de fabel met de koe,En een medelijdende Engelschman vraagt hem dan: »How do you do?”Een groot pleizierHeeft ook dit dierOm op zijn manierTot laat in den nacht zich in dans en zang te amuseren,Maar hieruit denk ik dat de jongelui niet veel kunnen leeren.Men verhaalt dat hij den sterrenhemel bekijkt,Den Orionbegluurt, waaruit het toekomende weder hem blijkt,En naar gelang van dat meer of min kwaakt en over het water strijkt.Hierdoor is hij een barometer die leeft,Die nog muziek op den koop toe geeftEn dien men niet op te hangen heeft.En is er nog iemand, die er begeerig naar mogt zijn,Zoo wete hij dat zijn naam in 't Grieksch isBatrachosenRanain 't Latijn.
(Mus musculus).
Ieder huisHeeft zijn kruis,Al was het maar dooréénmuis.'t Is altijd een gast,Die in een provisiekastNiet past en veroorzaakt veel last.Uiterst levendig in aardKan zij loopen en springen in snelle vaart,En bragten wij een paardIn vergelijking met de kleine muis,Dan moest dat groote dier wel kunnen springen over een huis.Tegen haar spitsen tandIs niets bestandEn het diertje zal zich niet generenZelfs in de beste Zondagsche kleêrenGaten te bijten, en die dus te ruïneren,Zoodat Stultz ze zelf niet kan repareren.Misschien denkt het dan wel: »o Mensch! in dat kleine wil ik u exercerenOm later nog grootere rampen te kunnen trotseren,Want als ge nu reeds zuur kijkt,Dan is het mogelijk dat ge later bezwijkt.”Zij snuffelt overal rondOnder den vloer en boven 't plafond,Of haar mondNiets te vernielen vond.De Natuurlijke GeschiedenisLeert dat het diertje zeer snoeperig is;'t Knabbelt aan alles en wil veel dingen eten,Bijv. brood, boter, kaarsen, vet, en kaas vooral niet te vergeten.Soms klimt het den schoorsteen in, waar het spek in ruikt,En daar bij afwisseling een reepje van gebruikt,Of likt uit 't pomadepotje dat op de waschtafel staat,Of verorbert ook wel van den kanarievogel 't zaad.'t Is een huiselijk diertje, en iemand die 's nachts aan kiespijn lijdt,Hoort menigmaal, hoe dit beestje onder het kussen in de matras bijt,Dan loopt 't ook wel eens voor een aardigheid over de wangen henen.Maar eer men 't denkt, is 't al weder verdwenen.Enfin papier, stroo, sigaren en nog zooveelKaauwt het, vernielt het, of 't gaat door haar keel.Overigens schijnen die dieren zich bijzonder te veramuserenAls ze achter 't behangsel kunnen springen, of over den zolder galopperen.In het Latijn noemt men de muismusHet verschil is maar de letter I dus,En de dichter HoratiusSpreekt in Satire 6 van het tweede boek,Dat een veldmuis bij een stadmuis deed een bezoek,Doch de weelde die zij er kon genieten,Deed het haar daar spoedig verdrieten.»Ik ben hier gansch niet om te blijven leven op mijn gemak,”Zoo sprak zij, onder dat steedsche dak.»Pas op, als Mie komt; ik heb er mijn buik al van vol;Ik keer weer terug naar het veld in mijn hol;Daar leef ik niet in onrust, maar stil,Want hier is 't maar een vergulde pilDie ik niet slikken wil.Nu vaarwel dan; kan ik te huis wel geen tulband eten of kaas,Ik leef daar gerust, en ben er mijn eigen baas.”Deez' fabel leert, behalve veel, dat de muis haar eigen wil kan volgen,En daarom is ze ook altijd nog zoo tegen de kat verbolgen.Men zegt dat voor de ChinezenMuizen een aangename maaltijd moet wezen.Wij gebruiken de muisjes liever met wat sla,Met worteltjes of peultjes, en dan nog het noodige na.Ook worden muizenkeuteltjes dikwerf gegetenAls een kleintje hooren laat zijn eerste kreten.Muizen met staarten en muizennesten in het hoofdHebben wel eens ongelukkig een mensch van zijn zinnen beroofd.Verder kan een muizenjaar gebragt worden onder de Egyptische plagen.Die het niet gelooven wil, ga het den landbouwer maar eens vragen;Hij zal u zeggen zeker en gewis,Dat zoo'n jaar tegen zijn zin is,En dan ook dat zijn berg meer als een muisje kan baren,Namelijk een legioen muisjes tusschen haksel en looze aren,En iemand die op physiologie nog niet heeft geletStaat dan verbaasd over die multiplicatie-wet.Wezels, egels, katten, uilen en valkenKunnen dikwijls muizen verschalken,Doch ook een groot getal muizenGaannolens volensdoor vallen en kraansoogenad patresverhuizen.
Ieder huisHeeft zijn kruis,Al was het maar dooréénmuis.'t Is altijd een gast,Die in een provisiekastNiet past en veroorzaakt veel last.Uiterst levendig in aardKan zij loopen en springen in snelle vaart,En bragten wij een paardIn vergelijking met de kleine muis,Dan moest dat groote dier wel kunnen springen over een huis.Tegen haar spitsen tandIs niets bestandEn het diertje zal zich niet generenZelfs in de beste Zondagsche kleêrenGaten te bijten, en die dus te ruïneren,Zoodat Stultz ze zelf niet kan repareren.Misschien denkt het dan wel: »o Mensch! in dat kleine wil ik u exercerenOm later nog grootere rampen te kunnen trotseren,Want als ge nu reeds zuur kijkt,Dan is het mogelijk dat ge later bezwijkt.”Zij snuffelt overal rondOnder den vloer en boven 't plafond,Of haar mondNiets te vernielen vond.De Natuurlijke GeschiedenisLeert dat het diertje zeer snoeperig is;'t Knabbelt aan alles en wil veel dingen eten,Bijv. brood, boter, kaarsen, vet, en kaas vooral niet te vergeten.Soms klimt het den schoorsteen in, waar het spek in ruikt,En daar bij afwisseling een reepje van gebruikt,Of likt uit 't pomadepotje dat op de waschtafel staat,Of verorbert ook wel van den kanarievogel 't zaad.'t Is een huiselijk diertje, en iemand die 's nachts aan kiespijn lijdt,Hoort menigmaal, hoe dit beestje onder het kussen in de matras bijt,Dan loopt 't ook wel eens voor een aardigheid over de wangen henen.Maar eer men 't denkt, is 't al weder verdwenen.Enfin papier, stroo, sigaren en nog zooveelKaauwt het, vernielt het, of 't gaat door haar keel.Overigens schijnen die dieren zich bijzonder te veramuserenAls ze achter 't behangsel kunnen springen, of over den zolder galopperen.In het Latijn noemt men de muismusHet verschil is maar de letter I dus,En de dichter HoratiusSpreekt in Satire 6 van het tweede boek,Dat een veldmuis bij een stadmuis deed een bezoek,Doch de weelde die zij er kon genieten,Deed het haar daar spoedig verdrieten.»Ik ben hier gansch niet om te blijven leven op mijn gemak,”Zoo sprak zij, onder dat steedsche dak.»Pas op, als Mie komt; ik heb er mijn buik al van vol;Ik keer weer terug naar het veld in mijn hol;Daar leef ik niet in onrust, maar stil,Want hier is 't maar een vergulde pilDie ik niet slikken wil.Nu vaarwel dan; kan ik te huis wel geen tulband eten of kaas,Ik leef daar gerust, en ben er mijn eigen baas.”Deez' fabel leert, behalve veel, dat de muis haar eigen wil kan volgen,En daarom is ze ook altijd nog zoo tegen de kat verbolgen.Men zegt dat voor de ChinezenMuizen een aangename maaltijd moet wezen.Wij gebruiken de muisjes liever met wat sla,Met worteltjes of peultjes, en dan nog het noodige na.Ook worden muizenkeuteltjes dikwerf gegetenAls een kleintje hooren laat zijn eerste kreten.Muizen met staarten en muizennesten in het hoofdHebben wel eens ongelukkig een mensch van zijn zinnen beroofd.Verder kan een muizenjaar gebragt worden onder de Egyptische plagen.Die het niet gelooven wil, ga het den landbouwer maar eens vragen;Hij zal u zeggen zeker en gewis,Dat zoo'n jaar tegen zijn zin is,En dan ook dat zijn berg meer als een muisje kan baren,Namelijk een legioen muisjes tusschen haksel en looze aren,En iemand die op physiologie nog niet heeft geletStaat dan verbaasd over die multiplicatie-wet.Wezels, egels, katten, uilen en valkenKunnen dikwijls muizen verschalken,Doch ook een groot getal muizenGaannolens volensdoor vallen en kraansoogenad patresverhuizen.
(Aranea domestica.)
De spin, ook wel spinnekop genoemd,Is wegens hare kunstvaardigheid beroemd.Z'is een weefster van het eerste soort,En hetgeen nog tot hare eigenschappen behoort,Is dat zij menig een vlieg onbarmhartig vermoordt,Om daarna zich met haar bloed op te vullenEn er lekkertjes van te smullen,En dat geschiedt met een gretigheid en moed,Nog beter dan de zuigeling met de moedermelk doet,Wanneer de moeder zegt: »Mijn kindje is gansch niet goed,De doctor moet komen, kom roep hem met spoed.”Voor een ragebolGaat een spin op hol,En een nette huisvrouw is voor een spinNimmer een vriendin.Ook gaat welééns een juffer op de vlugtOf krijgt een flaauwte, of laat een gillende zucht,Als er regen is aan de lucht,Omdat het diertje dan soms in de kamer een wandeling gaat maken,Waarin de juffer onder een kopje thee wat zit te haken.Niemand zal voorzeker het beestje willen aaijen,Doch ook geen mensch is in staat, het den nek om te draaijenOm reden dat, volgens de natuurlijke geschiedenis,Het een diertje zonder hals is.Men zegt dat menig een meisje verandert in een spin,Wanneer ze het niet heeft naar haar zin;Als ze bijv. van haar toiletDe verkeerde muts heeft opgezet,Of met een verkeerd been gestapt is uit bed,Enfin als ze aan zoogenaamde humeursbuijen wil laboreren.Is dit nu zoo, dan kan een physioloog belangrijke dingen observeren,Ik bedoel hoe de zenuwenin vivoabnormaal functioneren.Dan wordt, hetgeen men niet had verwacht,Dat meisje, als een duifje vroeger zoo zacht,Dat zoo prettig was en zoo aanminnig lacht,Zoo boos als een spin, of er springt een wolvinnetje uit de schapevacht,VolgensCuvieris de spin altijd een beestVan een goede memorie geweest,Want ze rekent het onder de niet met allenIn het donker zelfs te spinnen, zonder een draad te laten vallen,En als men naauwkeurig letOp dit uit spinrag-draden geweven net,Dan ziet men dat 't gemaakt is volgens geometrische wet.Linnaeus zegt dat bij veel soorten van spinnenDe wijfjes zijn echte bazinnen,En strijdlustig, om een vechtpartij met de mannetjes te beginnen,Waarin de laatste het nooit zullen winnen.Hierom volgt het mannetje de verstandige lesVan den wijzen Socrates,Om met zijn beminnelijke ega op een respectable distantie te blijven,Waardoor er minder aanleiding komt tot vechten, twisten of kijven.Onder de verschillende soorten van spinnenZijn er spinnetjes in miniatuur, en ook vele reuzinnen.Aan Mevrouw Theridion viel er voor Anna Maria van Schuurman niet veel te kluiven,Want dit beestje is zoo klein, dat wij 't ongemerkt opeten met de druiven.De dames Mygale en Tarantula hebben veel meer in de melk te brokken,Doch bij haar is nog niet, zoo ik hoor, de mode ingevoerd van de hoepelrokken.Is er verder nog iemand diezeer veelmerkwaardigs over spinnen wil lezenZoo wordt die door mij naar 't Album der Natuur, jaargang '57, verwezen.En nu vrouwen-gespinSpinnen-gespinEn katten-gespin,'t Zijn allen woorden van dezelfde maat,Maar bij de laatste bezigheid bemerken we geen draad,Doch zien we een rug, als een halven hoepel zoo krom,En hooren we, als bij het eerste, een gemor of gebrom.
De spin, ook wel spinnekop genoemd,Is wegens hare kunstvaardigheid beroemd.Z'is een weefster van het eerste soort,En hetgeen nog tot hare eigenschappen behoort,Is dat zij menig een vlieg onbarmhartig vermoordt,Om daarna zich met haar bloed op te vullenEn er lekkertjes van te smullen,En dat geschiedt met een gretigheid en moed,Nog beter dan de zuigeling met de moedermelk doet,Wanneer de moeder zegt: »Mijn kindje is gansch niet goed,De doctor moet komen, kom roep hem met spoed.”Voor een ragebolGaat een spin op hol,En een nette huisvrouw is voor een spinNimmer een vriendin.Ook gaat welééns een juffer op de vlugtOf krijgt een flaauwte, of laat een gillende zucht,Als er regen is aan de lucht,Omdat het diertje dan soms in de kamer een wandeling gaat maken,Waarin de juffer onder een kopje thee wat zit te haken.Niemand zal voorzeker het beestje willen aaijen,Doch ook geen mensch is in staat, het den nek om te draaijenOm reden dat, volgens de natuurlijke geschiedenis,Het een diertje zonder hals is.Men zegt dat menig een meisje verandert in een spin,Wanneer ze het niet heeft naar haar zin;Als ze bijv. van haar toiletDe verkeerde muts heeft opgezet,Of met een verkeerd been gestapt is uit bed,Enfin als ze aan zoogenaamde humeursbuijen wil laboreren.Is dit nu zoo, dan kan een physioloog belangrijke dingen observeren,Ik bedoel hoe de zenuwenin vivoabnormaal functioneren.Dan wordt, hetgeen men niet had verwacht,Dat meisje, als een duifje vroeger zoo zacht,Dat zoo prettig was en zoo aanminnig lacht,Zoo boos als een spin, of er springt een wolvinnetje uit de schapevacht,VolgensCuvieris de spin altijd een beestVan een goede memorie geweest,Want ze rekent het onder de niet met allenIn het donker zelfs te spinnen, zonder een draad te laten vallen,En als men naauwkeurig letOp dit uit spinrag-draden geweven net,Dan ziet men dat 't gemaakt is volgens geometrische wet.Linnaeus zegt dat bij veel soorten van spinnenDe wijfjes zijn echte bazinnen,En strijdlustig, om een vechtpartij met de mannetjes te beginnen,Waarin de laatste het nooit zullen winnen.Hierom volgt het mannetje de verstandige lesVan den wijzen Socrates,Om met zijn beminnelijke ega op een respectable distantie te blijven,Waardoor er minder aanleiding komt tot vechten, twisten of kijven.Onder de verschillende soorten van spinnenZijn er spinnetjes in miniatuur, en ook vele reuzinnen.Aan Mevrouw Theridion viel er voor Anna Maria van Schuurman niet veel te kluiven,Want dit beestje is zoo klein, dat wij 't ongemerkt opeten met de druiven.De dames Mygale en Tarantula hebben veel meer in de melk te brokken,Doch bij haar is nog niet, zoo ik hoor, de mode ingevoerd van de hoepelrokken.Is er verder nog iemand diezeer veelmerkwaardigs over spinnen wil lezenZoo wordt die door mij naar 't Album der Natuur, jaargang '57, verwezen.En nu vrouwen-gespinSpinnen-gespinEn katten-gespin,'t Zijn allen woorden van dezelfde maat,Maar bij de laatste bezigheid bemerken we geen draad,Doch zien we een rug, als een halven hoepel zoo krom,En hooren we, als bij het eerste, een gemor of gebrom.
Felis domestica.
Volgens het moderne stelsel der natuurlijke geschiedenisBehoort de kat onder 't gevlekte soort van 'tgenuskat offelis.Het mannetje heetkateren het wijfjehis.Men gebruikt de woordenpoes poesom het beest tot zich te roepen,Doch betrapt de kindermeid het in het snoepen,Dan schreeuwt ze luidkeels: „kets, kets, kat!”En de kat is op die woorden altijd gevat,Als of het zeggen wou: „pak je weg, waarom doe je dat?”Onder de bijzondere kwaliteiten, die de kat vereeren,En die van Alphen aan jonge jufvrouwen en jonge heerenAls een goede vader heeft willen leeren,Behoort het geduld dat hij in zijn kat mogt observeren,Te weten als die katOp een ratUren lang te loeren zat,Tot zij haar in de klaauwen had.Verder beschouwt de kat het als een gewigtige zaak,En ze kwijt zich ijverig van die taak,Om behoorlijk op te volgen de hygiènische wetten,Dat wil zeggen zich te poetsen, te reinigen en de snor op te zetten.En zoo iemand er op wil lettenZal hij zeggen dat het merkwaardig is,Dat die knevel ook gedragen wordt door dehis.Beiden vertoonen een sterke neiging tot visch,Doch omdat ze bang zijn voor natte pooten,Vangen ze zelf nooit katvisch in de slooten,Doch stelen liever uit de keuken, visch gesneden aan mooten.Volgens LavaterIs de katerEen aristocraatEen fijne diplomaatVol eigenbaat,Die met slinksche streken omgaat.Hoe verschilt hij van den hond, dien cosmopolitischen democraat,Die, gehecht aan zijn meester, hem niet verlaat,Al loopt die ook in regen, sneeuw, storm en onweer op straat.Enfin, de kater is een gevaarlijke maatDie met zijn scherpe nagels geniepig krabt en slaatEn als een geretireerde pronkerNiet zelden de kat knijpt in het donker.Een jonge kat is speelziek en doet menig een grapBijv. hoe of ze de krullen krabt van den trap,Of gymnastiseert ook wel met een stuk papier, touw of een lapEn wordt hierdoor later om muizen en ratten te vangen rap,Zoodat ze tot een muis kan zeggen: „'t was heusch maar een grapDat ik je daar eventjes los liet, want ik ben, al zeg ik 't zelf, in dit werk knap.Ik gun je nogmaals je vrijheid, maar dan krijg jeweêreen flap,En dan,—doch nu is het uit—daar krijg je mijn laatste hap.”Dan schijnt dit dier zich ook bijzonder te amuseren,Als het in de open luchtalta vocekan declameren,Waarin een aantal makkers uit de buurt accompagneren,En hierdoor ontstaat een leven dat hooren en zien vergaat,Waardoor men denken zou: „er is zeker groote ruzie op straat.”Ook rust de kat gaarne uit op een warme plaat,Of als de zon schijnt en zij een luchtje scheppen gaatDan zoekt ze dikwijls een plekje op in den hof, om daar naar haar verlangenZich in de zon te kunnen koesteren of een uiltje te vangen.Bij een heks of tooverkolSpeelde de kat vroeger een mystieke rolEn de bijgeloovige had er den mond van volOf raakte er door op hol.Verder dient hier nog te worden gezeidDe bijzondere omstandigheidDat sommige menschen die niet trouwen,En hieronder rekenen we vooral ook vrouwen,De kat dan als een lieveling beschouwen.Ook Petrarca en Lessing waren zeer op katten gesteldEn van generaal Chassé wordt verteld,Dat hij op 't citadel in de kazematAltijd de kat in zijn nabijheid had,Dat dit beest met hem dronk en at,Doch geen champagne gebruikte, want dit is geen kost voor een kat.Na haar dood is zij dikwijls van nutAls de poes tegen de kou beschut,Of als een arme ventDoor kattesnaar-muziek aan de deur krijgt een cent.
Volgens het moderne stelsel der natuurlijke geschiedenisBehoort de kat onder 't gevlekte soort van 'tgenuskat offelis.Het mannetje heetkateren het wijfjehis.Men gebruikt de woordenpoes poesom het beest tot zich te roepen,Doch betrapt de kindermeid het in het snoepen,Dan schreeuwt ze luidkeels: „kets, kets, kat!”En de kat is op die woorden altijd gevat,Als of het zeggen wou: „pak je weg, waarom doe je dat?”Onder de bijzondere kwaliteiten, die de kat vereeren,En die van Alphen aan jonge jufvrouwen en jonge heerenAls een goede vader heeft willen leeren,Behoort het geduld dat hij in zijn kat mogt observeren,Te weten als die katOp een ratUren lang te loeren zat,Tot zij haar in de klaauwen had.Verder beschouwt de kat het als een gewigtige zaak,En ze kwijt zich ijverig van die taak,Om behoorlijk op te volgen de hygiènische wetten,Dat wil zeggen zich te poetsen, te reinigen en de snor op te zetten.En zoo iemand er op wil lettenZal hij zeggen dat het merkwaardig is,Dat die knevel ook gedragen wordt door dehis.Beiden vertoonen een sterke neiging tot visch,Doch omdat ze bang zijn voor natte pooten,Vangen ze zelf nooit katvisch in de slooten,Doch stelen liever uit de keuken, visch gesneden aan mooten.Volgens LavaterIs de katerEen aristocraatEen fijne diplomaatVol eigenbaat,Die met slinksche streken omgaat.Hoe verschilt hij van den hond, dien cosmopolitischen democraat,Die, gehecht aan zijn meester, hem niet verlaat,Al loopt die ook in regen, sneeuw, storm en onweer op straat.Enfin, de kater is een gevaarlijke maatDie met zijn scherpe nagels geniepig krabt en slaatEn als een geretireerde pronkerNiet zelden de kat knijpt in het donker.Een jonge kat is speelziek en doet menig een grapBijv. hoe of ze de krullen krabt van den trap,Of gymnastiseert ook wel met een stuk papier, touw of een lapEn wordt hierdoor later om muizen en ratten te vangen rap,Zoodat ze tot een muis kan zeggen: „'t was heusch maar een grapDat ik je daar eventjes los liet, want ik ben, al zeg ik 't zelf, in dit werk knap.Ik gun je nogmaals je vrijheid, maar dan krijg jeweêreen flap,En dan,—doch nu is het uit—daar krijg je mijn laatste hap.”Dan schijnt dit dier zich ook bijzonder te amuseren,Als het in de open luchtalta vocekan declameren,Waarin een aantal makkers uit de buurt accompagneren,En hierdoor ontstaat een leven dat hooren en zien vergaat,Waardoor men denken zou: „er is zeker groote ruzie op straat.”Ook rust de kat gaarne uit op een warme plaat,Of als de zon schijnt en zij een luchtje scheppen gaatDan zoekt ze dikwijls een plekje op in den hof, om daar naar haar verlangenZich in de zon te kunnen koesteren of een uiltje te vangen.Bij een heks of tooverkolSpeelde de kat vroeger een mystieke rolEn de bijgeloovige had er den mond van volOf raakte er door op hol.Verder dient hier nog te worden gezeidDe bijzondere omstandigheidDat sommige menschen die niet trouwen,En hieronder rekenen we vooral ook vrouwen,De kat dan als een lieveling beschouwen.Ook Petrarca en Lessing waren zeer op katten gesteldEn van generaal Chassé wordt verteld,Dat hij op 't citadel in de kazematAltijd de kat in zijn nabijheid had,Dat dit beest met hem dronk en at,Doch geen champagne gebruikte, want dit is geen kost voor een kat.Na haar dood is zij dikwijls van nutAls de poes tegen de kou beschut,Of als een arme ventDoor kattesnaar-muziek aan de deur krijgt een cent.
Vacca.
Bos taurus.
De koe, in het latijnvacca,Behoort onder de herkaauwers ofruminantia.Wat ze dus eerst at, proeft ze nog ééns na.Haar kalf moet altijd tegen de koe zeggen Ma,En een kind ziet haar representatie inspa a.Als familie-leden noemen we: vaarsen, ossen en stieren,Mitsgaders hokkelingen en pinken, alle zoodanige dierenDie de natuur, even als de koe, met 2 hoorns heeft willen versieren.24 maaltanden staan in haar beide kaken vast,Terwijl in de onderkaak nog een rij van 6 snijtanden past.Aan haar staart hangt een harige kwastEn dit dier heeft 's zomers veel van horzels last.Doch als we van eene bijzonderheid bij de koe wilden gewagenZoo zou dit wezen dat haar maag verdeeld wordt in 4 magen.Men kan dit, zoo men wil aan den vilder gaan vragen,En zoo die een man is, die omtrent dat punt nog al wat weet,Zoo zal hij zeggen dat No. 1 pens enz. muts, boekpens en lebmaag heet.Was het nu fatsoenlijk oude koeijen uit de sloot te halen,Dan gingen we voorzeker van hare vroegere familie wat verhalen,Bijv. welk een belangrijk persoon de osApisWas in de Egyptische geschiedenis,En hoe, in contrarie,Minotaurus, dat monsterdier,Ieder jaar 7 jongens en meisjes opat met 't grootste pleizier.Doch nu vertellen we daarover geen zier.Het behoort zeker onder de bekendste zaken,Welk voordeel en nut men van een koe al niet kan maken.Zoo hare familie althans uitstierf zouden melk, boter en kaas, spoedig op de flesch gerakenEn men zou met biefstuk en rollende te eten het spoedig moeten staken.Ook het vel van dat nuttige beestWerd dan niet meer door den schoenmaker gespannen over de leest.Over koetjes en kalfjes wordt dikwijls gepraat in 't hoekje van den haard,Als men in een vlammend vuurtje staartEn zeker is het, dat die causerie aan veel menschen genoegen baart;Enfin, anderen houden meer van de kaart.Maar vraagt men nog, waardoor de koe groot genoegen gaf en zeer werd vermaard,'t Is dat ze zoo menig een juffer van de pokken heeft gespaardEn hierdoor kwam er dikwerf een gelukkig huwelijk op aard.Van die koepokinënting zullen we hier niet vertellenEn nog minder van die leelijke pokdellen.Liever roep ik thans de dames toe,Die niet altijd willen blijven bij moe:Alle respect voor de koe!Slechts nog dit ééne over een product van de koeijen,Te weten: karnemelk te wasschen noemen we knoeijen.
De koe, in het latijnvacca,Behoort onder de herkaauwers ofruminantia.Wat ze dus eerst at, proeft ze nog ééns na.Haar kalf moet altijd tegen de koe zeggen Ma,En een kind ziet haar representatie inspa a.Als familie-leden noemen we: vaarsen, ossen en stieren,Mitsgaders hokkelingen en pinken, alle zoodanige dierenDie de natuur, even als de koe, met 2 hoorns heeft willen versieren.24 maaltanden staan in haar beide kaken vast,Terwijl in de onderkaak nog een rij van 6 snijtanden past.Aan haar staart hangt een harige kwastEn dit dier heeft 's zomers veel van horzels last.Doch als we van eene bijzonderheid bij de koe wilden gewagenZoo zou dit wezen dat haar maag verdeeld wordt in 4 magen.Men kan dit, zoo men wil aan den vilder gaan vragen,En zoo die een man is, die omtrent dat punt nog al wat weet,Zoo zal hij zeggen dat No. 1 pens enz. muts, boekpens en lebmaag heet.Was het nu fatsoenlijk oude koeijen uit de sloot te halen,Dan gingen we voorzeker van hare vroegere familie wat verhalen,Bijv. welk een belangrijk persoon de osApisWas in de Egyptische geschiedenis,En hoe, in contrarie,Minotaurus, dat monsterdier,Ieder jaar 7 jongens en meisjes opat met 't grootste pleizier.Doch nu vertellen we daarover geen zier.Het behoort zeker onder de bekendste zaken,Welk voordeel en nut men van een koe al niet kan maken.Zoo hare familie althans uitstierf zouden melk, boter en kaas, spoedig op de flesch gerakenEn men zou met biefstuk en rollende te eten het spoedig moeten staken.Ook het vel van dat nuttige beestWerd dan niet meer door den schoenmaker gespannen over de leest.Over koetjes en kalfjes wordt dikwijls gepraat in 't hoekje van den haard,Als men in een vlammend vuurtje staartEn zeker is het, dat die causerie aan veel menschen genoegen baart;Enfin, anderen houden meer van de kaart.Maar vraagt men nog, waardoor de koe groot genoegen gaf en zeer werd vermaard,'t Is dat ze zoo menig een juffer van de pokken heeft gespaardEn hierdoor kwam er dikwerf een gelukkig huwelijk op aard.Van die koepokinënting zullen we hier niet vertellenEn nog minder van die leelijke pokdellen.Liever roep ik thans de dames toe,Die niet altijd willen blijven bij moe:Alle respect voor de koe!Slechts nog dit ééne over een product van de koeijen,Te weten: karnemelk te wasschen noemen we knoeijen.
Sus Scrofa domesticus.
Een varken of zwijnWordt door Cicerosusgenaamd in 't Latijn,Doch volgens Horatius mag dit ookporcuszijn.Enfin,Dat beest is een echte polyphaag,Dat alles zoo maar opstopt in zijn maagEn het blijft altijd nog een vraag,Een belangrijk probleem op te lossen voor die heerenDie in organische chemie studeren,Hoe zijn vreemdsoortig voedsel zich in spek kan transformeren.Het dier geeft dikwijls een blijkDat 't voor een bad prefereert modder of slijk.Van zijn laatste bad voelt 't natuurlijk niets, want dan is het reeds een lijk.In plaats van ringen in de oorenDraagt het een of meer ringen in den neus van voren,—Niet door de natuur geschonken, dat laat zich wel hooren,Maar 't is een cadeautje van den smid, om wat minder te wroeten of in den grond te boren;En als het dat geschenk krijgt, kan men zeggen: „dat beest heeft nog niet zijn stem verloren,”Zoo ook gilt het vreeselijk, als de slager het vermoordt,Een muziek dat den doove niet verveelt, omdat die het niet hoort,En wanneer het dan geen geluid meer doet hooren,Wordt het voor de eerste en de laatste maal van top tot teen geschoren,Komt daarop uit het warme badAls een knikker zoo glad,En wordt verder door den slager geanatomiseerd,Die u zeggen zal dat dit hersenloos dier nog wordt geleerd,EenGeschichtewaarover die man graag philosopheert,En bij die gelegenheid ook wel demonstreert,De dikte van het spek,Vroeger te schatten naar den nek,Of ook wel hoe de nieren, zoo mager volgens de natuurwet,Te midden liggen van het vette nierenvet.Dat alles is te zien, als men er maar op let.Is het varken een heerDan spreekt men van een beer,En diens ega heet de zeug of de zog.Vervolgens hebben we uit die familie de gilten en de bargten nog.De kleintjes heeten keujes of biggenEn 't is interessant hoe die naast mama te zuigen liggen;Althans iemand die dat zietZou kunnen zeggen: „kijk, dat is toch zoo dom nog niet.”Een varken laboreert slechts aan een bijzonder verdriet,Te weten: dat het niet overal onrein hiet,En hierdoor nietEen lang leven geniet.Daarom ziet het slechts iederen jood of mohammedaanVoor zijn beste vrienden aan,Dewijl deze zijne ribben niet tot krabjes zullen slaanDoch de christenen wenscht het naar de maanOf ook wel naar de haaijen,Omdat die zoo roekeloos zijn vleesch kunnen kooken of braaijen,Zijn reuzel smelten en sommigen, behalve smout, nog opeten de kaaijen,Of anderen het vet gebruiken, om het haar mede te verfraaijen.Als dit beest nadenkt over zijn lot,Hoe de christen met zijn dierbaar leven spot,Ligt het te knorren in zijn kot,En geen wonder, want die blijft maar zeggen: „van jou krijg ik een hutspot.Ben je vet dan mot j'er aan, dan laat ik je niet langer meer leven,Alleen om mij ham, spek, saucijsjes etc. te geven.”In den laatsten tijd taande de glorie van het varken wat,Want zijn vleesch kwam in de klad,Toen men ertrichinenin gevonden had.
Een varken of zwijnWordt door Cicerosusgenaamd in 't Latijn,Doch volgens Horatius mag dit ookporcuszijn.Enfin,Dat beest is een echte polyphaag,Dat alles zoo maar opstopt in zijn maagEn het blijft altijd nog een vraag,Een belangrijk probleem op te lossen voor die heerenDie in organische chemie studeren,Hoe zijn vreemdsoortig voedsel zich in spek kan transformeren.Het dier geeft dikwijls een blijkDat 't voor een bad prefereert modder of slijk.Van zijn laatste bad voelt 't natuurlijk niets, want dan is het reeds een lijk.In plaats van ringen in de oorenDraagt het een of meer ringen in den neus van voren,—Niet door de natuur geschonken, dat laat zich wel hooren,Maar 't is een cadeautje van den smid, om wat minder te wroeten of in den grond te boren;En als het dat geschenk krijgt, kan men zeggen: „dat beest heeft nog niet zijn stem verloren,”Zoo ook gilt het vreeselijk, als de slager het vermoordt,Een muziek dat den doove niet verveelt, omdat die het niet hoort,En wanneer het dan geen geluid meer doet hooren,Wordt het voor de eerste en de laatste maal van top tot teen geschoren,Komt daarop uit het warme badAls een knikker zoo glad,En wordt verder door den slager geanatomiseerd,Die u zeggen zal dat dit hersenloos dier nog wordt geleerd,EenGeschichtewaarover die man graag philosopheert,En bij die gelegenheid ook wel demonstreert,De dikte van het spek,Vroeger te schatten naar den nek,Of ook wel hoe de nieren, zoo mager volgens de natuurwet,Te midden liggen van het vette nierenvet.Dat alles is te zien, als men er maar op let.Is het varken een heerDan spreekt men van een beer,En diens ega heet de zeug of de zog.Vervolgens hebben we uit die familie de gilten en de bargten nog.De kleintjes heeten keujes of biggenEn 't is interessant hoe die naast mama te zuigen liggen;Althans iemand die dat zietZou kunnen zeggen: „kijk, dat is toch zoo dom nog niet.”Een varken laboreert slechts aan een bijzonder verdriet,Te weten: dat het niet overal onrein hiet,En hierdoor nietEen lang leven geniet.Daarom ziet het slechts iederen jood of mohammedaanVoor zijn beste vrienden aan,Dewijl deze zijne ribben niet tot krabjes zullen slaanDoch de christenen wenscht het naar de maanOf ook wel naar de haaijen,Omdat die zoo roekeloos zijn vleesch kunnen kooken of braaijen,Zijn reuzel smelten en sommigen, behalve smout, nog opeten de kaaijen,Of anderen het vet gebruiken, om het haar mede te verfraaijen.Als dit beest nadenkt over zijn lot,Hoe de christen met zijn dierbaar leven spot,Ligt het te knorren in zijn kot,En geen wonder, want die blijft maar zeggen: „van jou krijg ik een hutspot.Ben je vet dan mot j'er aan, dan laat ik je niet langer meer leven,Alleen om mij ham, spek, saucijsjes etc. te geven.”In den laatsten tijd taande de glorie van het varken wat,Want zijn vleesch kwam in de klad,Toen men ertrichinenin gevonden had.
Equus caballus.
We behoeven van de natuurlijke historie niet veel te weten,Om het beest te kennen, dat we paard heeten,En iemand zal het niet ligt vergeten,Dat een paard,Vier pooten heeft, manen draagt en een staart.Behalve stappen kan het dier ook draven en galloperen,En wil men het dresseren,Dan wordt het in kunsten te maken een piet,Zooals men in 't circus van Carré ziet.Het kind van een paard is een individu dat veulen hiet,Dat in zijn prille jeugd veel voorregten geniet,Want er is geen boer, die 't voor een mestwagen loopen liet,En zweepslagen kent 't ook nog niet.De achterpooten van een paard zijn volgens de natuurlijke historie,Een magtig wapen, waardoor 't dikwerf krijgt de victorie.Gelukkig na zoo'n strijd, als men zeggen kan: „ik heb 't nog in me memorie”.Want dan leeft men nog, al is het door een blaauwe scheen niet in volle glorie.AlsPortaeen physionomie over paarden had geschreven,Dan had hij voorzeker daarbij waarnemingen gegeven,Misschien wel een geheel boekdeel er van vol,Dat de invloed van den mensch op dit beest speelt een belangrijke rol.Hier hebt ge b. v. No. 1, die bles gaat zeker op hol,Omdat zijn baas topzwaar is, en in de rondte draait als een tol.No. 2 en 3 zijn echte aristocratische dieren,Vol zoogenaamde educatie en gesoigneerde manieren.De koetsier gaf hun les, en doet zijn best ze dagelijks op te sieren;Men kan het aan die beesten zien, dat ze niet vroeg opstaanEn 's avonds met een vollen buik naar bed gaan,Enfin het vette der aarde genieten ze op hun levensbaan.Hoe mager kijkt daarentegen dat beest van dien klapzweeper je aan,Men kan er de ribben van tellen, en strepen van de zweep ziet men op den rug staan;Dit beest heeft 't zuur, en tot den laten avond met werken niet gedaan.Een voorwerp is 't, waarop de beschermers der dieren wel het oog mogen slaan.Na No. 4Komt een druiloor van een dier,Maar zijn baas heeft ook in werken geen pleizier,En van hierBij dit beest die luiheids-manier.Hieruit kunnen we leeren,Dat het paard is te biologiseren.Ook is het, volgens de natuurlijke geschiedenis,Een dier dat goedgunstig is;Want na zijn sterven,Laat het altijd nog iets achter om te erven;Vooreerst en dit is geen bagetel,Zijn vet en het vel,En denken we aan matras of kanapé,Dan brengen we den staart en de manen ook nog meê.Dikwijls neemt de menschsub rosa,Zijn bouten ook nog daarna,Om die later met den naam van rundvleesch te doopen,En behoorlijk gerookt aan de liefhebbers te verkoopen,En iemand, die zijn smaak een oogenblikje vergat,Zegt dan soms dat hij er smakelijk van at;Maar hetgeen men nu niet meer heeft, doch vroeger te Troje had,Is dat mooije paard, waaruit een heel leger Grieken te voorschijn trad,En waardoor na tienjarig beleg veroverd werd die stad,Die nu spoedig in puin lag, te midden van een bloedbad.Iemand die nieuwsgierig omtrent dit groote paard mogt wezen,Die moet maar eens eventjes in vader Homerus lezen.Dit behoeft echter niet,Om te weten wat een boer graag bij zijn paard ziet,Een soort van gymnastie, dat 't beest soms in de wei aanbiedt,Als 't dier, met zijn rug op den grond, zijn vier pooten in de lucht laat zweven,Die naar beide kanten een slingering geven,Waardoor 't corpus over 't gras henenschuift;En als 't hierna opstaande, met een goeden adem snuift,Dan is dit een bewijs, dat het paard als een vischZoo gezond is,Althans volgens boeren-getuigenis.Schedels van paarden prijken hier en daar op de stallen,Opdat de nachtmerrie de paarden niet zou overvallen.Dit idée (men begrijpt 't) behoort tot den fabuleusen tijd,En daarom kan er worden gezeid,Dat zoo'n ding er voor niets op leit.Als nu de schedels konden spreken, zouden zij over die verkeerde praktijk niet zwijgen,En ook zeggen dat paarden, die de haver verdienen, ze niet krijgen.
We behoeven van de natuurlijke historie niet veel te weten,Om het beest te kennen, dat we paard heeten,En iemand zal het niet ligt vergeten,Dat een paard,Vier pooten heeft, manen draagt en een staart.Behalve stappen kan het dier ook draven en galloperen,En wil men het dresseren,Dan wordt het in kunsten te maken een piet,Zooals men in 't circus van Carré ziet.Het kind van een paard is een individu dat veulen hiet,Dat in zijn prille jeugd veel voorregten geniet,Want er is geen boer, die 't voor een mestwagen loopen liet,En zweepslagen kent 't ook nog niet.De achterpooten van een paard zijn volgens de natuurlijke historie,Een magtig wapen, waardoor 't dikwerf krijgt de victorie.Gelukkig na zoo'n strijd, als men zeggen kan: „ik heb 't nog in me memorie”.Want dan leeft men nog, al is het door een blaauwe scheen niet in volle glorie.AlsPortaeen physionomie over paarden had geschreven,Dan had hij voorzeker daarbij waarnemingen gegeven,Misschien wel een geheel boekdeel er van vol,Dat de invloed van den mensch op dit beest speelt een belangrijke rol.Hier hebt ge b. v. No. 1, die bles gaat zeker op hol,Omdat zijn baas topzwaar is, en in de rondte draait als een tol.No. 2 en 3 zijn echte aristocratische dieren,Vol zoogenaamde educatie en gesoigneerde manieren.De koetsier gaf hun les, en doet zijn best ze dagelijks op te sieren;Men kan het aan die beesten zien, dat ze niet vroeg opstaanEn 's avonds met een vollen buik naar bed gaan,Enfin het vette der aarde genieten ze op hun levensbaan.Hoe mager kijkt daarentegen dat beest van dien klapzweeper je aan,Men kan er de ribben van tellen, en strepen van de zweep ziet men op den rug staan;Dit beest heeft 't zuur, en tot den laten avond met werken niet gedaan.Een voorwerp is 't, waarop de beschermers der dieren wel het oog mogen slaan.Na No. 4Komt een druiloor van een dier,Maar zijn baas heeft ook in werken geen pleizier,En van hierBij dit beest die luiheids-manier.Hieruit kunnen we leeren,Dat het paard is te biologiseren.Ook is het, volgens de natuurlijke geschiedenis,Een dier dat goedgunstig is;Want na zijn sterven,Laat het altijd nog iets achter om te erven;Vooreerst en dit is geen bagetel,Zijn vet en het vel,En denken we aan matras of kanapé,Dan brengen we den staart en de manen ook nog meê.Dikwijls neemt de menschsub rosa,Zijn bouten ook nog daarna,Om die later met den naam van rundvleesch te doopen,En behoorlijk gerookt aan de liefhebbers te verkoopen,En iemand, die zijn smaak een oogenblikje vergat,Zegt dan soms dat hij er smakelijk van at;Maar hetgeen men nu niet meer heeft, doch vroeger te Troje had,Is dat mooije paard, waaruit een heel leger Grieken te voorschijn trad,En waardoor na tienjarig beleg veroverd werd die stad,Die nu spoedig in puin lag, te midden van een bloedbad.Iemand die nieuwsgierig omtrent dit groote paard mogt wezen,Die moet maar eens eventjes in vader Homerus lezen.Dit behoeft echter niet,Om te weten wat een boer graag bij zijn paard ziet,Een soort van gymnastie, dat 't beest soms in de wei aanbiedt,Als 't dier, met zijn rug op den grond, zijn vier pooten in de lucht laat zweven,Die naar beide kanten een slingering geven,Waardoor 't corpus over 't gras henenschuift;En als 't hierna opstaande, met een goeden adem snuift,Dan is dit een bewijs, dat het paard als een vischZoo gezond is,Althans volgens boeren-getuigenis.Schedels van paarden prijken hier en daar op de stallen,Opdat de nachtmerrie de paarden niet zou overvallen.Dit idée (men begrijpt 't) behoort tot den fabuleusen tijd,En daarom kan er worden gezeid,Dat zoo'n ding er voor niets op leit.Als nu de schedels konden spreken, zouden zij over die verkeerde praktijk niet zwijgen,En ook zeggen dat paarden, die de haver verdienen, ze niet krijgen.
Ciconia alba.
De ooijevaarBezoekt ons ieder jaarEn dan kan men zeggen: het voorjaar is daar.Hij leeft met zijn wijfje als een gelukkig paar,Althans volgens iederen naturalistZoekt die vogel nimmer met zijn ega twistEn is eene strenge monogamist.Na zijn arriveren,Gaat hij terstond zijn woning repareren,Houdt dan schoonmaaktijd met een,En de kinderen verwelkomen hem, door te zingen: »ooijevaar langbeen,”Onze sinjeur draagt witte en zwarte kleeren,Beter bekend onder den naam van veêren,Heeft een paar lange pooten, en een snavel zoo rood als een kreeft,Te weten als men dit schaaldier gekookt heeft.Daar hij privilegie heeft om te visschen en te jagen,Zal een koddebeijer hem nooit naar de acte vragen;En daar hij in de visscherij door en door kundig is,Kan hij, als hij wil, dagelijks eten visch;Wanneer de kraaijen gapen, om door de hitte niet te stikken,Gaat mijnheer in de hoogte zich door een frisch luchtbad verkwikken,Want zooveel natuurkennis heeft hij, dat hij best weet,Dat 't in de bovenlucht nimmer is heet.Men ziet hem daar dan op zijn uiterste gemak laveren,Zonder een wiekslag te doen, kringetjes formeeren,Zoo als de meisjes te Hindelopen, wanneer ze promeneren.Als hij voetje voor voetje boven over een huis henen gaat,Dan vertoont hij de kunsten van een echte acrobaat;Ook, als hij soms met één been op een schoorsteen staat;Enfin, wil men weten uit welk een hoek de wind komt te waaijen,Dan moet men maar eens kijken, naar welken kant hij zijn kop zal draaijen,Want hij verrigt, als men hem daar zoo ziet staan,De functiën van den besten weerhaan;Dat wil zeggen: hij staat altijd met zijn kop vlak tegen den wind.De musschen beschouwen hem als een beste vrind,Die zoo humaan is gratis aan hen een logeerkamertje te geven,Waarin zij hoog en droog kunnen nestelen, zonder te moeten beleven,Dat de kwâjongens hun jongen uithalen en op de wipplank doen sneven.Doch ook menig een kind,Beschouwt den ooijevaar als een vrind,Die zoo goed is aan mamatje een zusje of een broertje te verkoopen,En hiervoor moet, volgens bakers zeggen, het zoldervenster maar open.Menig volwassen mensch,Heeft ook den wensch,Dien vogel voor het eerst niet te zien staan of zitten;Want ziet men hem vliegen, dan heeft men het gansche jaar door pitten,Om hier duidelijk te zijn, geld in den zak, en dat wil ieder graag bezitten.Ook wordt er verhaaldDat hij prompt tiend betaalt,Omdat men heeft kunnen observeren,Dat hij ieder jaar uit zijn nest laat glijden, hetzij een jong, een ei of een paar veêren.De Haagsche ooijevaar stoort zich daar niet aan,Dien ziet men ook nooit op een schoorsteen staan.Enfin, ook in dit opzigt is er variatie onder de maan.
De ooijevaarBezoekt ons ieder jaarEn dan kan men zeggen: het voorjaar is daar.Hij leeft met zijn wijfje als een gelukkig paar,Althans volgens iederen naturalistZoekt die vogel nimmer met zijn ega twistEn is eene strenge monogamist.Na zijn arriveren,Gaat hij terstond zijn woning repareren,Houdt dan schoonmaaktijd met een,En de kinderen verwelkomen hem, door te zingen: »ooijevaar langbeen,”Onze sinjeur draagt witte en zwarte kleeren,Beter bekend onder den naam van veêren,Heeft een paar lange pooten, en een snavel zoo rood als een kreeft,Te weten als men dit schaaldier gekookt heeft.Daar hij privilegie heeft om te visschen en te jagen,Zal een koddebeijer hem nooit naar de acte vragen;En daar hij in de visscherij door en door kundig is,Kan hij, als hij wil, dagelijks eten visch;Wanneer de kraaijen gapen, om door de hitte niet te stikken,Gaat mijnheer in de hoogte zich door een frisch luchtbad verkwikken,Want zooveel natuurkennis heeft hij, dat hij best weet,Dat 't in de bovenlucht nimmer is heet.Men ziet hem daar dan op zijn uiterste gemak laveren,Zonder een wiekslag te doen, kringetjes formeeren,Zoo als de meisjes te Hindelopen, wanneer ze promeneren.Als hij voetje voor voetje boven over een huis henen gaat,Dan vertoont hij de kunsten van een echte acrobaat;Ook, als hij soms met één been op een schoorsteen staat;Enfin, wil men weten uit welk een hoek de wind komt te waaijen,Dan moet men maar eens kijken, naar welken kant hij zijn kop zal draaijen,Want hij verrigt, als men hem daar zoo ziet staan,De functiën van den besten weerhaan;Dat wil zeggen: hij staat altijd met zijn kop vlak tegen den wind.De musschen beschouwen hem als een beste vrind,Die zoo humaan is gratis aan hen een logeerkamertje te geven,Waarin zij hoog en droog kunnen nestelen, zonder te moeten beleven,Dat de kwâjongens hun jongen uithalen en op de wipplank doen sneven.Doch ook menig een kind,Beschouwt den ooijevaar als een vrind,Die zoo goed is aan mamatje een zusje of een broertje te verkoopen,En hiervoor moet, volgens bakers zeggen, het zoldervenster maar open.Menig volwassen mensch,Heeft ook den wensch,Dien vogel voor het eerst niet te zien staan of zitten;Want ziet men hem vliegen, dan heeft men het gansche jaar door pitten,Om hier duidelijk te zijn, geld in den zak, en dat wil ieder graag bezitten.Ook wordt er verhaaldDat hij prompt tiend betaalt,Omdat men heeft kunnen observeren,Dat hij ieder jaar uit zijn nest laat glijden, hetzij een jong, een ei of een paar veêren.De Haagsche ooijevaar stoort zich daar niet aan,Dien ziet men ook nooit op een schoorsteen staan.Enfin, ook in dit opzigt is er variatie onder de maan.